Doch éénnog veel grootervoordeel wordt helaas nooit ingezienB
door hen, die voortdurend wederstand bieden aan de reeds zoo vaak i
besproken plannen tot uitvoering van de vereenigde opleiding vai e
kadets en adelborsten. Het is dat voordeel, hetwelk de banden, welke o
reeds op de krijgsschool tusschen de jongelieden ontstaan, op lateren a
leeftijd tusschen de officieren van de land- en zeemacht doen blijvenB
bestaan. Die banden zijn het, welke eene goede samenwerking tus-
scheu Marine en Leger bevorderlijk maken. Hij, die dat voordeelB
niet beseft, heeft gewis nimmer een gedeelte van zijn leven op hetB
oorlogsterrein doorgebracht, waar de gelegenheid tot samenwerking
bestond. Nederlandsch-Indië biedt op dit gebied een ruim veld van
opmerkingen aan. En hij, die zijne beschouwingen niet zelf op het
veld der praktijk kon doen, make ze eens, na lezing van verschillende
groote Indische krijgskundige werken van den laatsten tijd. De ge-, 1
schiedenis van den Atjehscheu oorlog moet nog worden gemaakt,
Ook daarin zal menige bladzijde kunnen gewijd worden aan de sa
menwerking van land- en zeemacht. Ik zal nu de verschillende
hartstochten nog niet bekoeld en de gemoederen nog te heftig zijn
over die samenwerking [vooral in de détails, die hoogeren bevei-B
hebbers wellicht onbekend zijn gebleven] het stilzwijgen bewaren.
Ook over de samenwerking tijdens den Bandjermasinschen oorlog,
die van 18591863 duurde, wordt hier het stilzwijgen bewaard, i
Werd mij de vraag gedaan, aan wie de schuld, waar de samenwerking!
slecht was, ik aarzel niet te zeggen: nooit aan het leger alleen,' 1
maar aan zee- en landmacht beiden. Wat ik hiervan tijdens den
Atjehschen oorlog met mijne eigene oogen gezien heb, wat ik hier-
over met anderen heb gesproken, mij daarbij vrijhoudende van den
invloed van derden, gaf mij geloof ik vrij juist de oorzaken van
dergelijk verschijnsel op. Ik ontwaarde daarbij een merkwaardig feit,
dat zoo straks zich van zelf opheldert. Eu een en ander met elkan
der in verband brengende, kwam ik tot de volgende gevolgstrekkingn
1°. De oorzaken van eene slechte samenwerking tusschen land- en
zeemacht zijn geheel andere dan b. v. tusschen de verschillende
wapens of diensten van het Leger. Deze spruiten voort uit onkunde,
gene meer uit het vasthouden van in dergelijke omstandigheden ver
keerde traditiën. Steeds bestaat er tusschen de marine en het leger
een strijd over kwestiën van opperbevelhebbersehap, préséance, onder
geschiktheid bij taktische handelingen, enz. gedurende expeditiën.
2°. De marine-officier heeft als volbloed Nederlander even als
28