396
worden aangenomen. In elk geval zal zij van de nationale vlag moe
ten vergezeld zijn. Eveneens zal een armband worden aangenomen
voor het onzijdig verklaarde personeel, maar de afgifte daarvan zal
verblijven aan het militair gezag. De vlag en de armband zullen
een rood kruis op een witten achtergrond voeren.
8e. De bijzonderheden van de uitvoering dezer conventie zullen
geregeld worden door de bevelhebbers der krijgvoerende legers, vol
gens instructies van hunne respectieve gouvernementen en in over
eenstemming met de beginselenin deze conventie uitgedrukt.
9L'. De hooge contracteerende mogendheden zijn overeengekomen
deze conventie mede te deelen aan de gouvernementendie geene ge
volmachtigden naar de internationale conferentie van Genève hebben
kunnen zenden, hen uitnoodigende tot toetreding.
10=. De tegenwoordige conventie zal geratificeerd worden en de
ratificaties daarvan zullen worden uitgewisseld te Bern, binnen vier
maanden of zoo mooglijk vroeger.
\Aclditioneele artikelen van 86S.
1=. Het personeel, aangeduid in art. 2 van de conventie, zal,
na de bezetting van het land door den oorlog, voortgaan met naar
de maat der behoeften, zorg te wijden aan de zieken en gekwetsten
van de ambulance of het hospitaal, waarbij het in dienst is. Wanneer
het verzoeken zal zich te verwijderen, zal de bevelhebber der bezet
tingstroepen het oogenblik van dit vertrek bepalen, dat hij evenwel slechts
korten tijd zal kunnen uitstellenin geval de oorlog dit eischt.
2C. Door de krijgvoerende mogendheden zullen schikkingen moeten
getroffen worden om aan het onzijdig verklaarde personeel, dat in
's vijauds handen is gevallen, het volle genot van zijne soldij te
verzekeren.
3e. In de omstandigheden bedoeld in de artikelen 1 en 4 der
conventie, is de benaming ambulance toepasselijk op de veldhospi
talen en andere tijdelijke inrichtingen, die de troepen op de slag
velden volgen om de zieken en gekwetsten op te nemen.
4<\ Overeenkomstig den geest van art. 5 der conventie en de
beperkingen, vermeld in het protokol van 1864, wordt aangenomen,
dat voor de verdeeling van de lasten der huisvesting van troepen
en van de oorlogsschattingen billijke rekening zal worden gehouden
met den menschlievenden ijver, door de inwoners aan den dag gelegd.