410 Ziehier nu de cijfers, die de heer Chenn geeft (p. 31, 61, 69): Tijd van bestaan. Opgenomen gekwetsten. Sterfte. Palais de VIndustrie 71 dagen 616 13,93 pCt. Grand-Hotel 122 995 22,16 Cours-la-Reine 115 1127 1S,27 n Uit deze gegevens schijnt te volgen, dat het loodsen-stelsel eene plaats inneemt tusschen een hospitaal dat de droevigste aller combi natiën was uit het standpunt der gezondheidsleer, en een in zekere opzichten zeer goed ingericht maar koud hospitaalwaarin de zieken doodelijke long- en longpijponstekingen opdeden; toch zijn deze ge gevens te algemeen en daardoor onnauwkeurig. De heer Chenu zegt ons, dat het cijfer der sterfte in de drie ambulances te sterk is, want men heeft er ook de gekwetsten onder begrepen, die in een wanhopigen staat zijn binnen gebracht geworden en in de eerste vier dagen na hunne aankomst bezweken. Het gezamenlijk getal dezer gekwetsten heeft bedragen 135, wat de gemiddelde sterfte voor de drie ambulances te zamen genomen brengt op 14,48 pCt. Deze ge middelde sterfte leert ons echter in het geheel niets van belang; men moest voor elke van de drie ambulances afzonderlijk het cijfer der stervende gekwetsten geven, en de drie sterftecijfers daarmede ver minderen om eene vergelijking mooglijk te maken. De heer Chenu had voor zulk een arbeid al de gegevens in handen, en ik betreur het zeer, dat hij gemeend heeft dien niet te moeten of te mogen doen. Het vraagstuk blijft dus onbeslist, en wij weten slechts één ding, namelijk dat het loodsenstelsel te Parijs geene merkbaar betere uitkomsten heeft opgeleverd dan de andere door de Société de Se- cours toegepaste stelsels, vooral als men let op de bijzonder gunstise voorwaarden, waaronder het gewerkt heeft. Al de ziekten, die won den vergezellenhebben wij ook in de loodsen en tenten gezien koudvuur, hospitaal-rotkoorts pourriture dWidpitul), wederopzuiging van de etter resorption purulenlehardnekkige kramp [tétanos] dat alles heeft op ruime schaal bestaan, de reeds zoo groote sterfte der gekwetsten vermeerderende. Hoe deze gevolgtrekking te beplei ten, zoo zeer in strijd met de tegenwoordig door zeer bevoegde man nen verdedigde meening P Ik geloof, dat de tegenstrijdigheid zich laat verklaren. De cijfers der statistiek zijn slechts welsprekend en afdoend, onder beding van betrekking te hebben op rationeel en wetenseh «ppe'ijk gestel de vraagstukkenop zich-zelven hebben zij in 't geheel geene waarde,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1876 | | pagina 399