VARIA.
De voeding van den soldaat in Indië. Het weerstandsvermogen
van den mensch tegen klimaats- en ziektemakende invloedenver
moeienissen enz., staat binnen zekere grenzen in bepaalde verhouding
tot de voeding. Dit is een axioma, dat dagelijks bewaarheid wordt.
Om slechts één voorbeeld aan te halen, wijs ik op de gevoelig
heid van den inlander, die uit de binnenlanden naar de kustplaat
sen verplaatst wordt. Hij wordt spoediger door koorts aangetast, dan
de beter gevoede Europeaandie uit dezelfde plaats komt. Her
haaldelijk heb ik zulks opgemerkt, èn te Batavia, èn te Samarang,
toen ik nog officier van gezondheid was. Om tot de kennis eener doel
matige en aan alle eisehen voldoende voeding te geraken is echter niet
gemakkelijk. Het is niet voldoende dat men het gevoel van honger
bevredigd heeft, of dat men niet aan gewicht verliest, want door dit
als basis aan te nemen zoude men op een dwaalweg geraken. Wan
neer de inlander zijn buik gevuld heeft met rijst, groenten en tja-
bé, gevoelt hij zich voldaan; maar is dit eene goede, aan de ver-
eischten voldoende voeding? Ook het niet verliezen in gewicht is geen
zeker teekenwant terwijl men aan eiwit en vet verliestneemt het
watergehalte toe. Slecht gevoede personen zijn gewoonlijk niet
lichter, maar hebben bij een grooter watergebalte minder eiwit en
vet.
Het eenigste middel, om tot eene juiste basis te geraken, is dat
men de uitscheidingen naga en onderzoeke of er geen eiwit, vet of
zouten verloren gaan; m. a. w., of er niet meer uitgegeven dan inge
nomen wordt. Komt deze verhouding overeendan kan men zeker