MEDEDEELLXGEN OMTRENT DEN PADRIE-OORLOG NA 1830
getrokken uit het journaal van wijlen den
kolonel A. van der Hart.
Vervolg van llz. 354.)
Zien wij thans wat intusschen in Eau was voorgevallen.
Nadat de zaken in Bondjol waren beslist zooals wij boven heb
ben gezegd, verwachtte de Kesident, dat Eau zich, ten gevolge van
het gebeurde en onder den invloed van Bondjolnu ook zonder
eenigen tegenstand bij ons zou aansluiten. Hij zond daarom den
luitenant Engelbert Yan Bevervoorde met een gedeelte der troepen
derwaarts en volgde eenige dagen later, om zich persoonlijk van den
toestand des lands te overtuigen.
Ofschoon wij vrij wel werden ontvangenbleek het toch al spoedig,
dat men algemeen had verwacht, onze komst aldaar slechts van zeer
korten duur zou zijn en wij dus eigenlijk maar een kijkje kwamen ne
men want toen de Eesident in eene algemeene vergadering te kennen
gaf, vasten voet in het land te willen houdenveroorzaakte dit bij de
meeste hoofden eene verwondering en niet onmerkbare ontevredenheid,
welke na veel redeneeren en twisten schijnbaar wel werden onderdrukt,
maar toch slechts schoorvoetend deden toestemmen dat wij voortaan
te Eau vast verblijf zouden houden.
De vrees of de tegenzin, welke de Eauenaren aan den dag legden
voor eene blijvende vestiging in hun land, vond echter haren oor-
19