438 zijn, dan hopen wij hij het ons ten goede zal houdendat wij hem onder anderen verwijzen naar het uitstekende werk van den luitenant- kolonel Lange, bladz. 267283, le deel. Het uitbreken van den opstand, welke nu bleek reeds lang te zijn was voorbereid, bepaalde zich niet tot de bovenvermelde droevige gebeurtenissen, maar plantte zich ook onmiddellijk voort op Loeboe Sikaping, Loender, Tarantan Toengan, Loeboe Ambalo en zelfs tot Eau. Op de drie eerstgenoemde plaatsen werden onze bezettingen in haar geheel om het leven gebrachtte Eau wist men zich, door het voorbeeldig gedrag van de luitenants J. H. Logeman en Popje, met waren heldenmoed staande te houdentotdat de luitenant T. Poland met eene versterking van 33 man en 600 man hulptroepen, vergezeld van den assistent-resident Boers, geheel onverwachts van Natal kwam opzetten, den door zijne verschijning reeds van schrik ontstelden vijand weldra op de vlucht joeg, en een beleg deed op breken dat reeds acht dagen had geduurd en waardoor onze in het fort gelegerde bezetting reeds bijna geheel uitgeput en machteloos geworden was. Even voor het uitbreken van den opstand moest de luitenant Engelbert Van Bevervoordendie te Eau met het civiel gezag was belast, naar Priaman terugkeeren; en ofschoon hem door zijn in- landschen schrijver Malim Soetem, onder mededeeling van het be staande gevaar, dat deze uit brieven van Bondjol had vernomen, werd aangeraden Eau vooreerst nog niet te verlatenen hij zelfs van zijn vermeenden vriend en vertrouweling, den Toewankoe Moeda, per brief de aanbeveling ontving om zich op den voorgenomen tocht door een sterk detachement te doen begeleiden, beschouwde hij deze waarschuwingen en raadgevingen als overdreven, en, daaraan geen ge loof hechtende, toog hij op reis, vergezeld van slechts veertien Ma- dureesche soldaten. Te Loeboe Sekaping komende, ontwaarde hij wel eenige spanning en onrustige beweging, doch niet veronderstellende dat deze reeds de zekere kenteekenen waren van het op handen zijnde onheil, ver volgde hij, in een steeds goed vertrouwen op zijnen vriend Toewan koe Moeda, zijnen marsch naar Bondjol. Die plaats kon hij echter niet meer bereiken. Noor hij nog Zie ook: Mil. Spectator 1841, bl. 1 en 23; Brunings, Vervolg op den gids voor den jonden militair, bl. 65; Leesboek voor militaire scholen, bl. 69. K

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1876 | | pagina 425