442 toen men kort na het gaan van toewankoe Alatn naar het fort ver nam hij aldaar was gevangen genomen en als een grove misdadiger wreedaardig in de boeien was gesloten. De verraderlijke wijze waarop dit had plaats gevonden, en de on- inenschelijke behandeling welke hem als gevangene daarbij was aan gedaan en die tengevolge had, hij reeds den volgenden morgen overleed, werden dus weer twee punten meer op de lijst van beschuldigingen en grieven, welke men tegen ons had opgemaakt. Het overal smeulende oproer bekwam door de verschillende en ouder alle kleuren voorgedragen verhalen dezer gebeurtenis evenveel monden tot aanblazing en toen vier dagen later, te Dort Van der Capellenook de Jang di Pertoean van Pagar Oejong werd gearres teerd, terwijl hij een bezoek bracht bij den daar aanwezigen Resident en Militairen Kommandant, en daarna gevankelijk naar Padang en Batavia werd gevoerd geraakte de algemeene geest dan ook zoo sterk gespannen dat men elk oogenblik eene vreeselijke uitbarsting vree zen moest. In het district Boea werd het eerst tot dadelijkheden overgegaan; de luitenant-kolonel Elout ontkwam toevalligerwijze aan een plan, om hem op zijne terugreis naar Port Van der Capellen te overval len en verraderlijk om het leven te brengen, doch toen eenige dagen later de met het civiel gezag in Boea belaste le luitenant Hendriks des middags een wandelrid deedwerd deze onverwachts aangeval len en op verschrikkelijke wijze vermoord. De bezetting van Port Van der Capellen, werd na terugkomst van den overste Elout geheel ingeslotenen hoewel ze ook spoedig we der werd ontzet door de komst eener kolonne onder de bevelen van den majoor De Quaydie, op ontvangst van bericht nopens het voor gevallene, dadelijk was opgemarcheerd, was toch het eerste teeken gegeven tot ontwikkeling van het reeds lang beraamde plan van al gemeen verzet, en was het grootste gedeelte der Padangsche boven landen weldra in vollen opstand. Al de illusiën, welke men zich had gemaakt, en al de blijde ver wachtingen, welke men zich had voorgesteld van den staat van rust, waarin men vermeende te verkeeren nadat de luitenant-kolonel Elout van Bondjol en Rau was teruggekeerd en de zaken aldaar, zooals hij veronderstelde, naar behooren had geregeld, waren dus nu weder ver dwenen en door vele handelingen van met het bestuur belaste personen, welke te goeder trouw en met het vaste bewustzijn van goed te doen

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1876 | | pagina 429