448 schen twee partijen, en dan ook telkens, na een schijnbaar krachtigen uitval of tegenweer, een doordringende gil gaven, welae dadelijk door al de omstanders met evenveel geestdrift werd herhaald. Toen dit eenigen tijd had geduurd, trokken de dansers terugom plaats te maken voor een paar jonge lieden, die eeu voorbeeld zouden seven van hunne behendigheid in het vechten met den sabel. Daartoe werden eerst twee sabels in het midden van den kring, en met de scherpe kanten naar elkander gekeerd, op den grond gelegd; bedaard en met fiere houding kwamen toen de jongelingen voor, maakten eene nederige buiging voor den Resident, en na al dansende de sabels te hebben opgenomen, ving de kampstrijd aan. Behendig, vlug en toch zeer krachtig in hunne bewegingen, naderden zij elkander beurtelings. Zonder zich het minst voor een ongelukkig toeval te hebben gedekt stonden beiden, opgewonden door aanhoudende toejuichingen en mu ziek, steeds klaar, en geen sabel viel neer om te slaan, of hij werd ook met evenveel kracht en beleid opgevangen en afgeweerd. De groote inspanning, waarmede dit gebeurde, verhoogde zeker het belangstellende voor den aanschouwer, maar deed de uitvoerders ook des te eerder vermoeid zijn en terugtrekken. Zij werden opgevolgd door twee andere, die elk, met een sewa (dolk) en een sabel gewapend, eene bijna gelijke voorstelling gaven, en eindelijk door twee lansdra- sjende personen, die bewezen dat zij in de behandeling van dat wapen ook zeer bedreven waren. Toen dit afgeloopen was, kwam de Resident op het denkbeeld om door de Bengaleezen, die hij als koelies van Padang had medegeno men een dans op hunne wijze te doen uitvoeren. Een jongeling, met twee stokken gewapend, verscheen daartoe in den kring en ving aanmet op de maat der muzik allerlei dansende bewegingen te maken en daarbij met de omtrent 4 voeten lange stokken te draaien en zoo driftig en snel om zich heen te slaan als men van den besten batonnist zou kunnen verwachten; het zelfde herhaalde hij met twee sabelsde maleiers waren uitgelaten van pleizier, en een algemeen handengeklap vergezelde de muzijk, toen verder allerlei koddige voorstellingen en kunsten door onze zwarte koelies gegeven werden. Het feest eindigde met eene uitdeeling van geschenken aan de hoofden, waarna de Resident en de Generaal hunne tevredenheid aan allen te kennen gaven en huiswaarts keerden. Jammer maar, dat met het eindigen van dat feest ook weder tijdin-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1876 | | pagina 435