449 gen werden ontvangen, welke voor ons alle herinnering daaraan spoe dig deden ophouden en den bevelhebbers tot ernstiger overwegingen stemden. Den o''ea Juli kwam van den kommandant te Matoea, de kapi tein van Manen, het bericht, dat de maleiers van Bondjol den weg van Pisang naar Matoea zeer onveilig maakten, Nan Tingie was af gevallen en ons had verraden, overal vijanden rondzwierven om brand te stichten, een inlandsch soldaat die met eene patrouille was uitge zonden tot het oplichten van een tnaleier, onderweg was verwond geworden zonder dat de oplichting was gelukt, en dat alles het aanzien had alsof vreeselijke gebeurtenissen te wachten waren. Omdat echter van geen enkele andere post, zelfs niet van Bondjol of Pisang, eenige tijding werd ontvangen, zond de Generaal den kapitein Steinmetz naar Matoea, om zich van den stand van zaken persoonlijk te overtuigen; en toen den volgenden dag de in commissie naar Men- goppo geweest zijnde officieren terugkeerden, werd den 53en weder naar Matoea gemarcheerd. De berichten, welke de kapitein van Manen had ontvangen en me degedeeld, werden gelukkig niet bevestigd en bleken weldra, zoo geen losse geruchten, dan toch zeer overdreven te zijn geweest. Terwijl intusschen werd voortgegaan inet het doen van verkennin gen in den omtrek van Bondjol, het derwaarts zenden van geschut en munitie en meer andere voorbereidselen tot een aanval, trok de Ge neraal langzaam vooruit, ten einde zich ook voor zijn persoon zoo veel doenlijk met de landstreek, onze sterkten en posten en den al- gemeenen toestand der zaken bekend te maken. Verscheidene couferentiën werden gehouden door den Resident en den Generaal met den Toewankoe Nan Tingie, die steeds nog ouder verdenking lag van met Bondjol te heulen, en voor ons toch een hoogst belangrijk persoon was, niet alleen om van zijne schranderheid en zijn beleid het uoodige nut te kunnen trekken, maar ook omdat hij als de veel vermogende vorst van het land, dat dadelijk aan Bondjol sluit en voor ons open en Veilig moest blijven, ons veel voor- of nadeel kon doen. Den 24sten kwamen wij met den Generaal te Koempoelan aande bevolking was echter voortvluchtig, als hebbende zich aangesloten bij die van Kotta Ketjil en van Bondjol. Den 283tea kreeg de Generaal een brief van Nan Tingie, waarin deze meldde, dat bij hem was aangekomen een zendeling van Toewankoe

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1876 | | pagina 436