450
Iman, die over de onderhandelingen wenschte te spreken welke nog
steeds door ons werden beproefd, en daarom verzocht, de Generaal naar
Bambang mocht komen ten einde elkander daar te ontmoeten, dan
wel, een door hem gemachtigd officier derwaarts te zenden.
De Generaal was van oordeel aan het laatste gedeelte van het ver
zoek gevolg te moeten geven en gelastte den lsten luitenant A. Van der
Hart, zich uit zijnen naam naar Nan Tingie te begeven, dien
hij wist dat hem van vröeger kende en vertrouwde, aldaar den zen
deling uit Bondjol te hooren en, indien dit eenig nut kon hebben,
dezen naar den Besident te Fort De Koek te brengen, doch Nan Tingie
vooral bekend te maken dat de Generaal niet liever wenschte dan dat
Iman, zoowel in diens belang als in dat der bevolking, zich onderwierp
dat hij hem beloofde, in dat geval al het gebeurde te zullen vergeven
en vergeten, maar dat ook, zoolang ten deze niet was beslist en afdoende
was gehandeld, de Generaal met zijne operatiën zou blijven voortgaan.
Met die opdracht vertrok de luitenant Van der Hart den volgenden
morgen naar Koempoelan, en kwam hij den 30steQ Juli te Soengei-Poear
aan. Na Nan Tingie met de boodschap van den Generaal te hebben
bekend gemaakt, bekwam hij van dezen het volgende antwoord: '/de
Generaal heeft mij al meermalen gezegd, het zijn wensch was de
oorlog met Bondjol in der minne te zien eindigen; ook als een
blijk van vertrouwen en gehechtheid aan het Gouvernement, heb ik
dus Iman een brief geschreven en hem aangeraden zich te onder
werpen, onder toezegging van veiligheid van persoon, niet alleen voor
hem maar ook voor al de zijnen. Ten gevolge daarvan, heeft nu
Iman zijnen neef Pakie Samat, den Toewaukoe Hadji van Bondjol
gezonden, om zoo mogelijk in onderhandelingen te tredenen of
schoon ik natuurlijk niet voor de oprechtheid zijner gevoelens kan
instaan, geloof ik toch, het ditmaal beter gemeend is dan vroeger."
De zaak kwam den luitenant Van der Hart belangrijk genoeg voor
om, indachtig aan de bevelen van den Generaal, Nan Tingie voor te
stellen hem behulpzaam te zijn, om Pakie Samat over te halen, zich met
hem naar den Besident te Fort De Koek te begeven.
Na eenig beraadslagen hierover werd dat voorstel goedgekeurd en
toen met den Bondjolschen zendeling gesproken, hem het besluit van
den Generaal bekend gemaakt en hij, hoewel niet zonder moeite, over
gehaald was, het doel zijner zending mondeling met den Besident te
bespreken, werden dadelijk de noodige paarden gezadeld en naar Fort
De Koek gereden.