451
Daar aangekomen, was onze Toewankoe Hadjie aanvankelijk vol
strekt niet op zijn gemak, doch niet lang nog had de heer Prancis,
op de hem zoo eigenaardige wijze zich met hem onderhouden, of hij was
geheel gerust gesteld en herhaalde nu zijne verklaring, dat hij door
Toewankoe Iman was gezonden; dat het diens wensch was den oorlog
te eindigenwant dat deze reeds te lang gevoerd was geworden en
daardoor veel schade en gebrek was geleden, dat de Iman oud be
gon te worden, naar Mekka wenschte te gaan en zich dus wilde on
derwerpen, doch onder de volgende voorwaarden
a. er zal door de bevolking van Alahan Pandjang een weg worden
aangelegd door de vallei tot aan Loeboe Sikaping, en aan dien weg
zal door het gouvernement een fort kunnen worden gebouwd daar
waar zulks dienstig zal worden geacht, doch liefst niet in de sawahs.
b. Bondjol zal ongemoeid blijvenmaar daarbinnen zal zich steeds
een gemachtigde van het Gouvernement kunnen ophouden.
c. Al de sterkten van het Gouvernement rondom Bondjol zullen
worden ingetrokken, opdat de bevolking zonder vrees hare sawahs zal
kunnen bewerken, terwijl van den anderen kant ook zullen worden
geslecht alle nieuwe werken, welke door de maleiers tot verdediging
zijn daargesteld.
Pakie Samat maakte den Eesident echter tevens bekend, dat Toe
wankoe Iman veel van zijnen invloed binnen Bondjol had verloren
niet alleen meer het gezag in handen had, maar dit gezamenlijk met
nog een paar andere hoofden werd uitgeoefenddat hij evenwel niet
twijfelde, of ook deze zouden aan de gestelde voorwaarden hunne
goedkeuring hechten maar hij daarentegen niet kon instaan voor Ivotta
Ketjil, dat thans in minder goede verstandhouding met Bondjol stond.
Ofschoon deze voorwaarden den Eesident nog al aannemelijk voor
kwamen en hij zich vleide, de begonnen onderhandeling thans een
gunstig gevolg zou hebben, kon hij toch in de zaak geene dadelijke
beslissing nemen. Ook door de regeering immers waren eenige pun
ten aangegeven als voorwaarden, waarop eene onderwerping van Toe
wankoe Iman kon worden aangenomen, en daaronder ten opzichte
van zijn persoon de bepaling, dat wanneer de zaken voor ons gunstig
stonden en het zich liet aanzien Bondjol met weinig moeite kon wor
den genomen, Iman, in onderwerping willende komen, zich onvoor
waardelijk zou moeten overgeven en hem dan onder belofte van lijfs
genade, ook voor allen die hem zouden volgen, door het Gouvernement
eene aste verblijfplaats zou worden aangewezen.