454 over de zaken te spreken, toen 's nachts te voren onverwachts eenige granaten in de kampong waren geworpen, hetgeen vóór dien tijd nog niet was gebeurd en nu zulk eene onrust en vrees had veroorzaakt, dat hij niet meer had durven overkomen. Ofschoon de waarheid daarvan niet dadelijk kon worden nagegaan, bleek het toch duidelijk, dat men binnen Bondjol de zaken zocht te trameerenen ons mtusschen trachtte bezig te houden met het te keer gaan van kleine strooptochten en verdere kleine vijandelijkheden. Dit laatste nam vooral toe op het einde van Augustus, onze communicatie wegen werden meer en meer onveilig gemaakt, onze sterkten voor Bondjol werden van tijd tot tijd gedurende den nacht bekropen eu aangevallen of er werd brand gesticht en vee weggehaald, en op den weg tusschen Koempoelan en Bondjol waren enkele menschen door eenige in hinderlaag liggende vijanden beschoten en verwond. Te Koem- poelan hadden zich eenige stroopers vertoond en was eene vrouw dood geschoten; op den weg van Poeloepoe was een inlandsch soldaat, die eenige koelie^ begeleidde welke rijst aanbrachten, overvallen, doodelijk geblesseerd en van zijn geweer beroofd den 31sten Augustus waren zélfs de opperwachtmeester en twee djajang-secars tusschen Pisang en Samawang aangevallen, waarbij het paard van den eerste gedood en hij door een kogel getroffen werd. Alhoewel tegen dit alles zooveel mogelijk maatregelen werden ge nomen, en vooral in de nabijheid van Pisang de vijand verdreven en de veiligheid eenigszins hersteld werd, bleef de reeds lang ver wachte aanval op Bondjol toch nog steeds uitgesteld, en moest er nog geruime tijd verloopen voor dat de noodige voorbereidingen daartoe tot stand waren gebracht. De voorname oorzaak hiervan moet gezocht worden in de omstan digheid dat de Generaal zich van verschillende zijden liet raad geven en hierdoor onwillekeurig in eene onzekerheid werd gebrachtwelke weder een spanning deed ontstaan tusschen de verschillende raadge vers, die elk voor zich meenden, het beste op de hoogte te zijn, en waardoor over het algemeen een minder goed onderling vertrouwen ver oorzaakt werd. Ook de verstandhouding tusschen den Resident en den Generaal was niet meer zoo goed als ze aanvankelijk geweest was. Wordt vervolgd.)

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1876 | | pagina 441