474
danigheden hebben opgedaan, hebben zij, bij meer buigzaamheid,
machtiger middelen van terugwerking. Doordien hunne bestanddee-
len menigvuldiger en meer samengesteld zijn is hun aandeel in de
vorming van nieuwe rassen het aanzienlijkst.
Zoo zijn in Zuid-Amerika de Europeesche rassen, door zich te ver
mengen met de inheemsche rassen en zich geschikt te maken voor
het klimaat, er verre af de karaktertrekken verloren te hebben, die
hen aan Europa verbinden.
Het is evenwel geen enkelen oogenblik aannemelijk, dat deze ver
menging, gelijk men heeft willen beweren, bij die Europeanen geen
spoor heeft achtergelaten. Die vermenging is voor hen een snellere wijze
geweest om zich voor het klimaat geschikt te makenzij hebben door
die vermenging in eens de eigenschappen gekregen, die aan het kli
maat beantwoorden. Immers de kleurlingen metis//inlandsche kin
deren") bieden op bewonderenswaardige wijze weerstand, gelijk de
heer Jourdanet bewijst, aan den bijzonderen invloed van het klimaat.
Maar in deze vermenging is het aandeel van de Europeesche rassen,
die reeds meer volmaakt zijn door den strijd om het aanzijn, door
de tallooze veranderingen van omgeving of door de vroegere kruisin
genverreweg het grootst geweest, üan daar het toenemend over
wicht van de ethnische karaktertrekken der Europeesche volken in de
nieuwe rassen van Amerika.
Al wijzen wij op deze feiten, die de objectieve waarde van onze
theorie bewijzen, willen wij niet ontveinzen, dat zij meer of min
slechts eene hypothese is. Maar wij gelooven, dat, daar zij alles met
mekaar in overeenstemming brengt, wat wij weten over de betrek
king tusschen de rassen, zij de, wel is waar nog zeer onbepaalde,
uitdrukking is van de wet dezer betrekking.
Zij kan worden beschouwd als eene voorloopige uitlegging, of wel
als eene aanmoedigende hypothese, die een uitgangs- of verenigings
punt aanbiedt voor de rangschikking van de feiten naar hunne
waarde. Door haar meer en meer binnen nauwere grenzen te drin
gen, door haar te onderzoeken en te toetsen in al hare bijzonderhe
den zullen wij nauwkeuriger de levens-voorwaarden van elk ras in
het bijzonder en zijn verleden leeren kennen. Alleen de vergelijkende
ontleedkunde kan ons dit laatste goed doen kennen.
De studie van het verband tusschen het klimaat en de hedendaag-
sche rassen zal dus nog beter doen uitkomenwat die van de voor
historische rassen reeds bewezen heeftde voortreffelijkheid, de noodzaak-