475
iijkheid van verdeelingen in klassenvan ethnologische onderscheidin
gen boven alles gegrond op de gezamenlijke anatomische verschillen.
Tot zoo ver de Parljsche schrijver. Ik zal mij slechts ééne aan
merking veroorloven. Uit hetgeen hij zegt over de kruisingen
tusschen de Europeanen en inboorlingen van Zuid-Amerika, zou een
enkele lezer al licht geneigd zijn af te leiden, dat de vermenging
tusschen blanken en zwarten een voordeel is. Deze gevolgtrekking
zou eene grove dwaling zijn. Althans de meeste anthropologen ver-
oordeeleu de vermenging van rassen, die climatologisch en physio-
logisch veel verschillen, maar bevelen daarentegen sterk de kruising
aan van volken, die uit dat oogpunt weinig verschillen.
Een Eus zal bij eene Poolsche vrouw in den regel een krachtig
kroost verwekken, maar bij eene Javaansche vrouw een deerniswaarde
nakomelingschap. Men make nu hieruit geene gevolgtrekking voor
alle inlandsche kinderen in Indië. De sociologie bemoeit zich niet
met eenlingenmaar slechts met groepen. Ik zelf heb zeer verdien
stelijke, achtenswaarde inlandsche kinderen op Java gekend.
Maar over Tiet algemeen schijnt de boven medegedeelde opmerking der
anthropologen juist. Engeland heeft een deel zijner zedelijke kracht
te danken aan de huwelijken, sinds veertien eeuwen, tusschen Britten,
Romeinen, Angelen, Saksers, Jutten, Denen, Noren, Eranschen enz.
Wij hadden in het begin van den tachtigjarigen oorlog veel te
danken aan de Belgen, die uitweken en zich in Noord-Nederland
vestigden. De Elzas had eene flinke bevolking door de vermenging
van Eranschen met Duitschers. Zwitserland zag vele uitstekende ge
leerden op zijn bodem geboren worden na de herroeping van het
Edikt van Nantes en de uitwijking der Eransche Ilugenooten. Ook
Pruisen trok daarvan voordeel, eveneens na de uitdrijving der Jezuïe
ten, die onder Erederik den Groote eene wijkplaats vonden. De
Noord-Amerikanen handelen zeer verstandig door de landverhuizing
van Europeanen aan te moedigen.
Maar de uitkomsten der kruising van blanken met zwarten in
Amerika, Azië en Afrika sinds den aanvang der zestiende eeuw zijn
tot heden niet zeer bemoedigend. De Portugeezen en Spanjaarden
verschillen minder van een Amerikaanschen zwarte dan een Neder
lander van een Javaan. De kinderen der Chineezen en Arabieren in
Insulinde schijnen eene betere toekomst te gemoet te gaan dan de onze.
X.