482
king en het onderhoud van de ijzeren banen een leger bezig gehouden
van vijftigduizend man, onder de bevelen van den generaal Meade.
Zoodanig is het nieuwe en machtige strijdmiddel, dat de Duitsche
generale staf sinds vijf jaren in het leven heeft geroepen. Het spoor
wegregiment staat dan ook in blakende gunst. Men heeft het voor
zien van gereedschappen en werktuigendie geschat worden op on
geveer vierhonderd zeven en tachtig duizend franken; de aanleg van
den polygoon en den spoorweg is, in ronde cijfers, te staan geko
men op drie miljoen vierhonderd duizend frankende vermeerdering
van de kaders eischt een nieuw jaarlijks krediet van tweehonderd drie
en negentig duizend franken. De minister heeft bovendien onlangs
vijf en zeventig duizend franken aangevraagd om voor rekening van
het regiment een ijzeren brug (model Stern) te koopen, die, naar
men zegt, een vernielde brug spoedig vervangen kan.
//Zij krijgen alles wat zij willen, door tusschenkomst van den staf",
beweren de officieren van de garde-pioniersals zij spreken van hunne
makkers bij het spoorweg-regiment. Werkelijk is er een aanhoudende
en innige gemeenschap tusschen deze laatsten en de bureelen van
Von Moltke; aan weerszijden houdt men zich onledig met grondige
studie, niet alleen van de lijnen, die in Duitschland het eigendom
zijn van de verschillende staten en maatschappijenmaar ook van
het geheele Europeesche net. Deze studie maakt een deel uit van
het mobilisatie-plandat door den staf steeds wordt bijgewerkt.
Het was, geloof ik, niet nutteloos deze bijzonderheden mede te
deelen, want zij toonen den aard en den vooruitgang, den processus
van het vraagstuk. Sinds vijf jaren is er een klaarblijkelijk streven
van Pruisen's zijde om de spoorwegen te militariseeren.
Welnu, wie militarisatie zegt, zegt centralisatie. De twee termen
lokken elkander uit en hechten zich onverbrekelijk aan elkander.
Zoozeer als de eerste den heer Yon Moltke niet behagen, schijnt
de tweede sterk in den smaak van den heer Yon Bismarck. Want
uit het politiek gezichtspunt zoude de vereeniging van de spoorwe
gen in Pruiseu's hand het werk bekronen, dat met het Zullverein
begon en door de overwinningen van 1866 en 1870 hooger werd
opgetrokken. Wat zal de reeds zoo beperkte onafhankelijkheid der
staten van den tweeden rang in den Bond zijnzoo het bewind te
Berlijn, dat de werkelijke leiding van hunne legers heeft, zich ook
nog hunne gemeenschapswegen toeeigent? Het is duidelijk, dat het
bezit van de spoorwegen van een land nog iets meer zegt dan be-