483 zetting in zijne vestingen te houden. Bovendien, vormen niet tweehon derdduizend beambten, in dezelfde hand geplaatst, vooral met de mili taire inrichting, die wij pas beschreven hebben werkelijke bezettingen een waar leger, verdeeld over al de gewichtige punten van Duitschlaud P Deze waarheid valt zoo in het oog, dat reeds in den aanvang de staten van den tweeden rang hun best gedaan hebben om te ont snappen aan het lot, dat hen bedreigt. Maar de machtige wil van den heer Bismarck vertegenwoordigt te hunnen opzichte het Noodlot der Oudendoor hunnen tegenstand zijn zij er slechts in geslaagd, om het vraagstuk te hunnen nadeele te wijzigen. Bij twee verschillende gelegenheden heeft het Rijksspoorwegbureel, eerst met den heer Scheele, daarna met den heer Naybach, beproefd, den Bondsraad eene volledige wet op de zaak te doen aannemen. Maar de staten van den tweeden rang hebben in den Bondsraad de meerderheid; zij beschikken over een en veertig stemmen tegen ze ventien van Pruisen, het is hun dus gemakkelijk gevallen die ont werpen te doen schipbreuk lijden. En hadden zij niet volkomen gelijk met te zeggendat de grondwet aan het keizerrijk, anders gezegd aan Pruisen, zeer voldoende rechten verleent? Konden zij er niet met den meesten grond bijvoegendat Pruisen zich zeer goed van zijne rechten had weten te bedienen Als bewijs behoef den zij slechts de zoo in bijzonderheden afdalende en zoo doeltreffende regelingen aan te voeren, die wij hierboven hebben geschetst. Men zegt, dat de tegenwoordige toestand der spoorwegen, verbrok keld tusschen een groot aantal besturenzwarigheden oplevert, hetzij voor het gemakkelijk vervoer, hetzij voor het belang der ge meenschappelijke verdediging. De door de kanselarij gemaakte te genwerping is meer schoonschijnend dan gegrond; wij hebben gezien dat de grondwet aan het Rijk de bevoegdheid schenkt, de eenheid der tarieven en het verband of de samenwerking tusschen al de lij nen te bepalen. Bovendien, hoe meer deze lijnen verdeeld zijn, des te meer macht heeft het bewind er over; zij zijn niet, gelijk b. v. in Prankrijk, machten, waarmede de staat rekening moet houden. Het is mooglijkdat de Maatschappijen zich bij het ontwerpen van hare banen, meer bekommeren om handelsvoordeelen dan stra tegische plannenmaar deze laatste zorg behoort tot de taak van den staat, en deze is er verre af ze uit het oog verloren te hebben. Immers, hij heeft in 1872 bijna tweehonderd zeventig miljoen fran ken gekregen voor de voltooiing van eene rechtstreeksche lijn tus-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1876 | | pagina 470