486
sluitende lijnen verdubbelt het vermogen van het aantal, door de
snelheid der krijgsverrichtingen.
De geografische gesteldheid van Duitschland doet zien, dat er geen
staat is, waarin de spoorwegen een grootere militaire waarde hebben,
want het staat bloot aan gelijktijdige aanvallen in de meest verschil
lende richtingenzijne grenzen liggen bloot voor de strijdkrachten
van drie groote staten, waarvan twee, Rusland en Oostenrijk, reeds
met een gedeelte van hun grondgebied tot in het hart van het Rijk
dringen. Het is dus wijs, aan drie kanten zich tot verdediging voor
te bereiden. //Eene bekwame staatkunde", zegt het Mïlitar-Wochen-
llatt, //zal alles ter wereld doen om het Rijk zulke eventualiteiten
te besparen; maar zal deze staatkunde er altijd inslagen? Duitsch
land kan er niet meer op rekenen dan het de geslotene verbinte
nissen als eeuwig kan beschouwen."
Deze wijsgeerige blijk op de broosheid der vriendschap van deze
wereld voert, met eene militaire wijze van spreken, tot de noodzaak-
lijkheid om de legers met de grootst mooglijke snelheid, door mid
del van de spoorwegen, van het eene oorlogstooneel naar het andere
te voeren. Zoodra dit aangenomen is, moeten de spoortreinen loopen
//met de regelmatigheid der beweging van een uurwerk." Maar hoe
die stiptheid te doen samenstemmen met de veelvuldigheid der maat
schappijen? Deze zijn niet gewoon aan oudergeschiktheid; zij ver
schillen onderling door hare wijze van beheer; soms staan zij op
vijandigen voet met elkander. Ziedaar zooveel te boven te komen
moeilijkheden. Hieruit volgt tijdverlies, en in den krijg heeft de tijd
een niet te bepalen waarde.
Ziehier de gevolgtrekking van het Militar-Wochenblatb//Het
belang van het leger bij de rationeele uitbreiding van de spoorwegen
is zoo groot, dat het Keizerrijk zich niet beperken moet tot louter
tusschenkomst, maar eerder met zijn beste krachten den aanleg en
de exploitatie van de banen zelf in handen nemende partikuliere
belangen smelten op dit punt met de algemeene belangen van het
land te zamen."
Een ander tijdschrift, de Allgemeine Militcir-Zeitung uit Darmstadt,
een oud militair orgaan van Zuid-Duitschlandbehandelt het vraag
stuk uit hetzelfde gezichtspunt. Het is onnoodig hare algemeene
bespiegelingen over het strategisch gewicht der spoorwegen te herha
len. Het is genoegzaam de nieuwe betooggronden aan te halen.
De eerste komt ons bijzonder vindingrijk voor. De militaire or-