496
II.
Het ontoereikende der getalsterkte van het Turksche leger, die
een kontrast vormt met den algemeenen aanwas der Europeesche
strijdkrachten, kon den staatslieden van Ivonstantinopel niet ontgaan.
Zij hebben gemakkelijk begrepen, dat de bedenkelijke gebeurtenissen
van 1S66 een algemeene onrust moesten uitlokken, die niet in
gebreke zou blijven zich uit te strekken tot de bevolking van
het Oosten. Men moest voorbereid zijn op nieuwe opstanden in
de Christelijke provinciën; het was dringend noodig, het Rijk in
staat te stellen, tegen die geduchte gebeurlijkheden den kamp te
aanvaarden.
In 1869 werkte de seraskier (minister van oorlog) Hussein-Avni-
Pacha (ook thans met die waardigheid bekleed onder den nieuwen
Sultan) een plan uit, bestemd om het effectief van het leger op
700,000 man te brengen; dit is het cijfer, noodig geoordeeld om de in
wendige veiligheid van het Rijk te waarborgen. De maker van de nieuwe
hervorming ontleende zijne denkbeelden aan het Pruisische stelsel,
voor zoo verre de onmooglijkheid, den verplichten krijgsdienst aan te
nemen, dit toeliet. De Turken, die in de conscriptie vallen, zouden
voortaan deel van het leger uitmaken van hun twintigste jaar tot
hun veertigste. De diensttijd, op zes jaren gebracht, werd verdeeld
in twee tijdperken: vier of vijf jaren in den nizam, een of twee ja-
reu in den ic/ijad (eigenlijk gezegde reserve).
Dit is een vermeerdering van 60000 man voor het hoofdleger.
De redif is toegenomen met meer dan de helft; hij moet 198000
man ontvangen, gesplitst in 240 bataljons. Hij wordt verdeeld in
twee bansden mifewel of mukkadamdie de drie eerste klassen
en den mi/tali, die de drie laatste klassen bevat. Eindelijk houdt
het territoriale leger, mustafiznog acht jaren de manschappen in
dienst, die uit den nizam en den redif zijn voortgekomen.
Ziehier de gezamelijke normale sterkte. Op voet van vrede is het
actieve leger saamgesteld (wij nemen de officiëele cijfers van 1874)
uit 157700 man en 25800 paarden,'gesplitst in 252 bataljons linie
troepen, jagers en zaptiésin 146 escadrons, 88 batterijen en 1-3
kompagnieën genie-troepen.
Op oorlogsvoet telt het leger te velde buiten den mustafiz,
geschat op 300000 territorialen,367000 man en 38000 paarden.
De vermeerdering boven het vredes-effectief wordt verkregen door