498 tegenstelling vormt met het terugstuitend aanzien van de toegangen en van alles wat daar buiten is. Het gebied van het legerkorps of ordu wordt onderverdeeld in zes regiments-arrondissementen, die elk vier bataljons-distrikten bevatten, welke zich op hunne beurt uitstrekken over zeker getal hazas (ge meenten). Het bataljon vormt de eenheid voor de recruteering en de mobilisatie. De ordu bevat drie divisiëntwee infanterie, ééne cavalerie, elke van twee brigades, en bovendien een regiment artil lerie. Het getal batterijen bij elk regiment wisselt af naar de hulpmid delen in materieel, waarover men beschikt. In den regel worden zij vastgesteld op twaalf, waarvan negen te voet. De stukken zijn van goed model; vele komen uit de fabriek van Krupp, vele zijn ook vervaardigd geworden in Engeland. De Turksche kanonniers hebben sinds lang een goeden naamzij hebben dezen in menige omstandig heid gehandhaafd. Het is genoeg de belegering van Schumla, in 1829, te herrinneren, die deze stad den naam van ngraf der onge- loovigen!'' deed verdienen, en de schoone verdediging van Silistria in 1854. De artillerie is verreweg het voortreffelijkste wapen van het leger. De andere korpsen blijven er verre bij achterstaan. Aan den Turk- schen soldaat doet men gaarne recht wedervarenaan zijne onwrik bare trouw, aan zijn vastberadenheid in het gevecht, en aan de onver stoorbare gelatenheid, waarmede hij alle rampen draagt, waarmede Allah en de onbekwaamheid zijner chefs hem mildelijk overladen. Het gebrekkigst is het bevelvoerend personeel. De krachtige school, die door Omer-Pacha gevormd werd, verdwijnt meer en meer; in 1861 had zij den opstand in Herzegowina nog flink bedwongenmaar in de tegenwoordige krijgsverrichtingen treft men niet meer dezelfde besluitvaardigheid en hetzelfde beleid aan. De kaders zijn zeer on voltallig; de militaire scholen leveren een honderdtal officieren's jaars; dit contingent blijft beneden de behoeften, door de reorganisa tie van het leger veroorzaakt. Bovendien is het onderwijs zwak en de individueele arbeid bijna nul. Het leger ondervindt den terugslag van Turkijë's maatschappelijk stelsel. Men zegt, dat de gelijkheid op de meest demokratische wijze onder de Ottomanen heerschtdat de meeste hooggeplaatste personen opgeklommen zijn van den laagsten stand. De opmerking is juist, maar het kwaad schuilt hierin,dat de besturende klasse te dikwerf wordt aangevuld, niet door verdienste,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1876 | | pagina 485