41
In het vorig verslag kwamen reeds eenige gegevens voor betref
fende de aanvulling en de verliezen van het leger in het begin van
1874. Duidelijkheidshalve zijn in de hieronder volgende mededeelin-
gen de vroeger opgegeven cijfers mede begrepen.
Gedurende 1874 werden bij het Indische leger ingelijfd 65 in
Nederland benoemde officierennamelijk 40 der infanterie4 der
artillerie, 1 der genie, 9 der militaire administratie en 11 officieren
van gezondheid.
5 dezer officieren waren afkomstig van de Koninklijke Militaire
Akademie tc Breda, 3 behoorden tot de militaire administratie der
marine, 2 tot het corps mariniers, terwijl 4 officieren van gezondheid
hunne opleiding genoten aan de kweekschool te Amsterdam4 civiele
ambtenaren werden als kwartiermeesters en 7 particuliere geneesheeren
als officieren van gezondheid aangesteld, terwijl 1 gepensioneerd of
ficier van gezondheid weder in activiteit werd hersteld. De 40 overi
ge officieren, 38 der infanterie en 2 der militaire administratie, zijn
van het Nederlandsche leger overgegaan.
Behalve de hier bedoelde 65 officieren werden in 1874 van het
Nederlandsche bij het Indische leger nog 9 officieren van gezond
heid gedetacheerd voor 12 en 5 jaren in de sterkte gebracht-
Bij de beschouwing der bovenstaande opgaven moet in het oog
gehouden worden dat van de in 1874 voor Indië bestemde officieren
een vrij groot aantal eerst in 1875 aldaar aankwamen en dus onder
de voorafgegane cijfers niet begrepen zijn. Alléén in de twee laatste
maanden van 1874 beliep het aantal nieuw aangestelden en overge-
plaatsten respectivelyk 42 en 4, en van deze allen kwam geen enkele
nog vóór het einde des jaars in Indië aan.
In Indië werden 41 officieren aangesteld en wel 30 bij de infan
terie, 1 bij de cavalerie en 10 bij de militaire administratie. Onder
de laatstvermelden waren 2 civiele ambtenarenterwijl van de overige
39 een 5tal uit het leger afkomstig waren en de anderen aan de
onderofficiersschool te Meester-Cornelis gevormd waren.
Van het Nederlandsche werden bij het Indische leger gedetacheerd
(tegen wederkeerige detacheering hier te lande van een gelijk aantal
ranggenooten van hetzelfde wapen) 5 officierennamelijk 2 kapiteins
en 2 1ste luitenants der infanterie en 1 kapitein der artillerie.
Bij het einde van 1874 waren 20 luitenants der infanterie tijdelijk
bij het wapen der genie gedetacheerdwaarvan 8 bij het corps mi
neurs en sappeurs.