504
(in het geheel vijftien honderd kilometers) zijn in deze twee vlak
ten bijeengetrokken: ten noorden is de Donau in rechte lijn verbon
den met de Zwarte Zee, dwars door de moerassen der Dobroedsja,
met behulp van de baan Tsjerna-Woda naar Kustendje (65 kilom.)
en die van Roetsjoek naar Varna (226 kilom.). De voornaamste
spoorweg van Turkije snijdt de zuidelijke vlakte in schuinsche rich
ting en in haar geheele lengte (422 kilom.), langs de Maritza, van
Konstantinopel naar Philippopoli en Bazardjyk.
Het is de kop der toekomstige baan, getraceerd volgens de di
rectrice, gelijk men in militairen stijl zegt, van Konstantinopel naar
Weenen. Zij moet de centrale bergmassa van het schiereiland te
Sophia doorboren en de dwarsdalen van Nisj, Novi-Bazar en Bania-
loeka volgen om uit te komen bij Agram.
Dit werk, dat niet alleen, door Hongarijë en Italië, Turkije met
Europa verbinden zoumaar ook al de binnenlandsche provinciën
met Konstantinopel, dreigt, dank zij het finantiëele stelsel van Tur
kije, nog lang in den eenvoudigen staat van ontwerp te blijven.
Alleen de twee eindvakken zijn voltooid: dat van Konstantinopel
naar Bazardjyk enin het noordenop de Bosnische grensdat van
Bauialoeka naar Kostainikza, aan de Save (102 kilom.). Het eerste
heeft nog twee zijtakken aan de Egeïsche Zee: van Audrinopel naar
de haven Enos (149 kilom.), van Uskub, aan den voet van den
Sjkar, naar Salonika (244 kilom.).
Dit is het gedeelte van het schiereiland, dat het gemakkelijkste
terrein aanbiedt en het meest toeganklijk is; wij zullen straks zien,
hoe dit geografisch overzicht nauw verbonden is met het politieke
en militaire vraagstuk.
Vrij wat moeilijker en verwrongen is de westelijke afdeeling van
het schiereiland. Het terrein vertoont zich als bezaaid met berg
toppen en als doorgraven van dalen; geene groote stroomen meer,
behalve de Save en de Morava, aan de grenzen.
De wilde bergrivieren banen zichin eindelooze bochten, een weg
door de rotsen; zoo zijn de Narenta, de Drinenz. Eenige vlak
ten, vroeger meerbodems, vertoonen zich, zeldzaam en eng, bij Sku-
tari, aan den oever der Adriatische Zee, en bij Belgrado, aan den
Donau.
Menige rotsmassab. v. die van Montenegrorechtvaardigt ten
volle de vergelijking van den reiziger Boulonguedit land geeft den
indruk van een woedende zee, welker kolossale golven eensklaps