506
op de inboorlingendie zich van het eene gewest naar het' andere
begeven, nooit in gebreke blijven een schaap te offeren om de on
heilen der reis te bezweren.
Wat de spoorwegen betreftzij bestaan hier slechts in den staat
van legende, behalve het korte vak van Kostaïuitza naar Banjaloeka,
waarvan wij reeds gesproken hebben. De zee, dat groote natuurlijke
voertuig, voorziet, in dit gedeelte van het rijk, slechts zeer onvol
komen in het gebrek aan gemeenschapsmiddelen te land.
De ontwikkeling der kusten in het schiereiland van den Balkan
heeft eene lengte van ongeveer 2800 kilom. Turkijë was dan ook,
in het tijdperk van zijn voorspoed, de machtigste zeemogendheid der
Middellandsche Zee. In onze eeuw heeft de Ottomanische vloot twee
rampvolle nederlagen ondergaan: de eerste in 1827, te Navarino; de
tweede, tijdens den Krim-oorlog, te Sinope.
Toch is de zeeweg voor Turkijë zoo zeer een onmisbare voorwaar
de van weerbaarheid en levensduur, dat het bewind te Konstantino-
pel exceptioneele inspanningen gedaan heeft om eene nieuwe vloot te
organiseeren in den nieuwsten wetenschappelijken stijl. In 1873 be
stond deze uit 21 gepantserde schepen met 103 stukken van zwaar
kaliber, zonder eenige schepen te rekenen, die in aanbouw waren op
Engelsche werven of in het arsenaal van Top-Hané, te Konstanti-
nopel. Hierbij moet men nog ongeveer 160 vaartuigen van verschil
lenden tonneninhoud voegen, meer bijzonder bestemd voor het be
waken van de kusten en het vervoer van troepen. De zeelieden, aan
geworven in de kust-sandjaks, worden geschat op 50,000.
In Turkijë's tegenwoordigen toestand schijnt dat tweede gedeelte
der vloot verreweg het nuttigste, want in zekere mate kan het voor
zien in het ontoereikende der gemeenschapswegen. Reeds heeft het
groote diensten bewezen. Zoo hebben, tijdens den opstand op Kan
dia, de Medari-Saifik en de Hrtogrul elk, op een enkele reis, van
Konstantinopel naar Kreta tweeduizend vier honderd man vervoerd.
Evenwel levert de toegang over zee, in het schiereiland van den
Balkanmoeilijkheden op. De kusten der Egeïsche zee zijn verpest
door poelen en moerassenSalonika is de eenige levendige haven in
deze streek. Enos is bewonderenswaardig geplaatst aan den mond
der Maritza, met een spoorweg naar Andriuopel, maar de bevolking,
in plaats van toe te nemenneemt af door de plaag der uitwase
mingen.
Een ander nadeel: Turkijë bezit, over een goede helft van zijn