509
Hoe zou zij niet den invloed ondergaan van de Serviërs te Belgra
do, hare oudste broeders van het Zuid-Slavische ras?
II.
Het eigenlijk gezegde Servië heeft alles gedaan om dezen invloed
levendig te houden en te versterken; het telt slechts 1400000 in
woners; evenwel heeft het, sinds zijn onafhauklijkheidzijn bevol
king-verdubbeld; een merkwaardig verschijnsel, als men bedenkt,
dat de Muzulmannen in Europa een tegenovergestelde verhouding
volgen. Overigens heeft Servië ruimte genoeg, want nauwlijks een
achtste van zijn grond is bebouwd. Het volksonderwijs en vooral
het leger zijn de twee groote voorwerpen van zorg der Regeering
te Belgrado, hare machtige propaganda-middelen tegen Turkijë.
Het zou een dwaling zijn, de bevolking van het Balkansche schier
eiland op een algemeene wijs te verdeelen in onwetende en barbaar-
sche Turken aan den eeuen kant, in goed onderrichte en beschaafde
Christenen aan den anderen kant. In deze afgelegene streken is de
verstandelijke en zedelijke toestand van nagenoeg allen dezelfde;
men kan zelfs zeggen, dat soms de Turken beter zijn dan hunne
door eeuwenheugende onderdrukking ontaarde onderdanen. De ver
antwoordelijkheid echter voor deze ontaarding behoort aan de Os
manlis, en het is ongelukkigerwijs geoorloofd, op grond van lange
ervaring, te gelooven, dat zij evenmin in staat zijn hunne onder
danen te verheffen als zich zeiven. Deze beschavende taak heeft
Servië ten opzichte van de Slaven in handen genomen. In 1839
kon zelfs de Soeverein niet lezen of schrijven; in 1871 bezat het
Vorstendom meer dan vijfhonderd inrichtingen voor onderwijs, waar
onder achttien gymnasiëu en een universiteit bezocht door acht
en twintig duizend leerlingen.
Belgrado is het geestelijke middelpunt geworden, waar tal van
jonge Bosniërs zich gemeenzaam komen maken met de nationale letter
kunde, en de geschiedenis van het groote rijk der Doesjans komen leeren.
Vooral in Servië kan men zeggen, dat het leger de groote school
der natie is. De organisatie van de strijdkrachten, gelijk wij haar
gaan beschrijven, is dadelijk aan het land opgelegd geworden door
de noodzaaklijkheid, zijne ontluikende ouafhanklijkheid te verdedigen
tegen de Turken. Deze bezetten ten zuiden de twee hoogvlakten van
Sophia en Kossova; daar kunnen zij, als in twee groote wapeuplaat-