510 seutroepen opeenhoopen en door de vallei der Morava afdalen tot het hart van Servië: Belgrado. Om dat gat in den natuurlijken bergwal te dichten, is het leger terstond opgericht geworden volgens het beginsel van den algemeenen dienstplicht. Dit was geen nieu wigheid, want gedurende de lange onafhankelijkheids-oorlogen was ieder Serviër soldaat; een spreekwoord zegt, dat in Soemadia, de streek der wouden, elke boom verkeert in een krijger. De militaire organisatie is zoo ingericht, dat het actieve leger, hetwelk in vredestijd onderhouden wordt, het kader voor onderricht en gevecht zij van de militiedie bij gevaar wordt opgeroepen. Zie hier de wijze van aanvulling: ieder Serviër is verplicht tot krijgs dienst van zijn twintigste jaar tot zijn vijftigste. Dit is het langste tijdperk, dat in Europa wordt opgelegd, alleen Montenegro uitge zonderd. De conscriptie wijst elk jaar de jongelingen aan, die bij het actieve leger moeten worden ingelijfd. De dienst is vastgesteld op twee jaren; vóór Eebruari 1875 was hij drie jaren gelijk in Prui sen. Maar op dat tijdstip heeft men, zeker in het vooruitzicht van de tegenwoordige gebeurtenissenzich voorgenomen een grooter ge tal geoefende soldaten te vormen. De militie bevat: le al de man schappen, die in het actieve leger gediend hebben; 2e al de Serviërs, door de loting vrij gesteld, die van hun twintigste jaar worden in geschreven bij de reserve. De actieve macht is gemiddeld saamgesteld uit 5000 man, verdeeld over alle wapenen. Deze verdeeling verdient bestudeerd te worden. De cavalerie heeft het kleinste kader. Zij bepaalt zich tot een enkel linie-escadron van 122 man, tot een peloton gardes van den vorst van 32 man en tot een escouade gendarmerie van 16 man. Dit is omdat de bergen zich weinig leeneu tot het gebruik van ruiterij. Bovendien gaan twee schoone en goede dingen in de oos telijke lauden van Europa achteruitde bosschen en de paarden. Op die hellingenvroeger zoo rijk aan allerlei geurige voortbrengselen, woedt de ontwouding voorbeeldeloos bij de kwistige zorgeloosheid van den boer voegt zich de schraapzucht van de vreemde winstbe- jagers. Toch zijn die oude bosschen het schild van het vaderland der Serviërs tegen de Turken geweest. Eveneens is het fokken van paarden zeer verminderd; het Servische ras, zoo beroemd om zijn geschiktheid voor den zadel, is bijna verdwenen; alleen het trekdier blijft over. Wij weten reeds, dat in Turkijë de cavalerie op zeer gebrekkige wijze wordt aangevuld.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1876 | | pagina 497