517 Berlijnsche Hof te willen doorgronden, opteekenendat de 62000 (6-1000 man van het Roemaansche leger, gevoegd bij de 156000 Serviërs en de 16000 Montenegrijneneen totaal van 234000 (236000 man leveren. Laat ons nu de rij der landen om Servië afloopenblijft slechts over, in het zuidoosten, de landstreek der Bulgaren, op de beide hel lingen van den Balkan. De Bulgareu behooren ook tot het Slavische ras; hun geografische ligging verklaart, waarom zij eerst later weder het bewustzijn krijgen van hun nationaliteit, maar de Bosnische op stand schijnt hen overgehaald te hebben, onder den dubbelen invloed hunner buren de Serviërs en de Roemenen. Alzoo komt Servië voor als het middelpuntals de wapenplaats der Slavische volken: deze omringen het in alle richtingen, die naar Turkijë wijzen. Het llelleensche rasde mededinger der Slavoniërs in het streven naar onafhanklijkheid, hun bondgenoot bij de pogingen tot bevrijding, strekt zic'n over het geheele zuiden van het Balkansche schiereiland uit. Het bewoont Albanië, Epirus, Macedonië, de kusten van Roe- melië, de eilanden van den Archipel en de provincie Konstantinopel. De naam der Phanariotendie alvermogende handelaren van Stam boel, is bekend. Dit ras heeft tot vereenigingspunt het koninkrijk Griekenland, dat altijd vele wederwaardigheden gehad heeft en ze nog heeft. Zijne anderhalf millioen inwoners vertegenwoordigen slechts twee vijfden van de Hellenen, maar wat overwegende zedelijke in vloed! Zijne vijfduizend handelsschepen maken overal, op de oevers van de Adriatische Zee en van den Archipel, eene uitgebreide pro paganda. In oorlogstijd is het een vlootgeheel gereed voor ver voer en zeeroof. En met welk een vaderlandslievenden ijver wordt de roemrijke Grieksche overlevering in stand gehouden en ontwik keldAthene, met zijn Academie, zijn Polytechnische school, zijn universiteit, zijn Arsalceion, lokt en vormt de keur der Helleensche jongelingschap, een phalanx van zendelingen. Het is een eerbied wekkende gewoonte onder alle Grieksche koopliedenin de meest afgelegen lauden, bij hun dood een gedeelte van hun vermogen te vermaken aan de groote instellingen van openbaar onderwijs in het liet zou nog eerbiedwaardiger zijn als zij het deden gedurende hun leven. Maar bij ons geeft zelfs bijna niemand iets voor de wetenschap op zijn sterfbed. Z.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1876 | | pagina 504