521
ziel werd. Deze, in Servische volksliederen dikwijls verheerlijkte, held
verjoeg de Turken, maakte zich meester van de versterkte plaatsen,
ook van Belgrado, en wierp zich op tot dictator.
Een door de Porte in het volgende jaar uitgezonden leger, dat
aan de rajahs de wapens moest ontnemen, werd tot den terugtocht
gedwongen. Eerst in het jaar 1811 na het einde van den voor de
Turken ongelukkigen veldtocht tegen Rusland, liet de Porte zich be
wegen tot toegeven. In 1812 evenwel sloeg, ook ten gevolge van
Eransche inblazingende stemming te Konstantinopel om. Men ver
langde de overgave van allen krijgsvoorraad, wapenen en vestingen
en volkomene onderwerping. Drie Turksche legers rukten over den
Donau, de Morava en de Drina het land binnen. Zeldzaam genoeg
boden de Serviërs, die vele jaren lang met roemrijke dapperheid te
gen veel talrijker strijdkrachten gekampt hadden, bijna geen tegen
stand. Georg Petrowitsj vluchtte op Russisch grondgebied. De Tur
ken, weder meesters van het land, wreekten zich op de weerlooze
bevolking op de wreedste wijze, tot eindelijk in de lente van 1815
Milosj Obrenowitsj de krijgsbanier der Serviërs op nieuw ontplooide
en door de schitterende zege van Macva de onafhanklijkheid van Ser
vië bevocht. De Turken onderhandelden met Milosjdie den nu
terugkeerenden George als verrader deed gevangen nemen en ver
moorden. Den 6den Nov. 1817 werd Milosj te Belgrado als erfelijk
vorst uitgeroepen en door den Sultan als zoodanig erkend.
Den Serviërs werd door het Staatsverdrag van 3 Aug. 1830 vol
komen zelfbestuur toegestaan; alleen behield de Porte zich het recht
voor, bezetting te leggen in de vestingen van het land. Yerderzou
jaarlijks een schatting van 2,300.000 piasters betaald worden
200.000 gulden?). Door den Parijschen vrede van 1856 werd de
door Rusland over den Servischen Staat uitgeoefende bescherming
opgehevende rechten van dezen werden onder den gemeenschappe-
lijken waarborg van de groote mogendheden gesteld, het recht der
Porte, garnizoen te houden in de versterkte steden, bevestigd. We
gens dit recht van bezetting kwam het den 16den Juni 1862 in
Belgrado tot een bloedige worsteling, waarbij de stad uit de citadel
gebombardeerd werd. Servië bracht een leger van 100000 man op
de been. De waarborgende mogendheden vereenigden zich tot een
overeenkomst, krachtens welke alle Turksche bewoners van Belgrado,
alleen het garnizoen uitgezonderd, de stad moesten verlaten. Maar
reeds in September 1866 kwam Servië weder met den eisch tot ont-