554
gekwetsten was men genoodzaakt terug te trekken. Nadat andermaal
eene versterking van 50 man met den kapitein J. J. Schoch was
aangekomen en opgerukt, kon men zich binnen het huis niet langer
staande houden, en, ofschoon ons dit weder een doode en 9 gekwet
sten kostte, werd het huis nu toch door ons vermeesterd en vernield.
Toewankoe Nan Garang werd eeuige dagen later door den luitenant
Gropp opgevat.
Terwijl men bezig was het zwaar geschut naar Bondjol te brengen,
werd order gegeven dat het geheele 6° Bataillon derwaarts zou opruk
ken. Dientengevolge werd den 17™ November eene algemeene voor-
waartsche beweging uitgevoerd; de kolonel Du Perron was twee dagen
te voren te Matoea aangekomenvergezeld van het gedeelte der 2
kompagniën, dat zoo lang te Port de Ivock had gelegeu; welke kom-
pagniën nu te Matoea weder werden vereenigd en den 17en naar
Bambang marcheerden. Den 28en was het geheele bataillon voor Bon
djol aangekomen.
Den 8™ werd last gegeven tot het aanleggen der batterijen voor
het zwaar geschut, waarmede beproefd moest worden bres te schieten.
Verschillende omstandigheden veroorzaakten, dat de 12-pouder-batterij
eerst den 21en werd voltooid; die voor de mortieren kwam den 23en
tot stand. Den 24™ ontwaarde men duidelijk, dat ook de vijand druk
bezig was zijne versterkingen in den besten staat van verdediging
te brengen en dus op zijne hoede was.
Ofschoon het misschien beter ware geweest onze stellingen zoo
lang mogelijk voor den vijand verborgen te houden, ten einde dan
plotseling en onverwacht ons vuur te kunnen openen, werden den
25™, 26™ en 27™ uit de nu gereed zijnde batterij eeuige proeven
genomen met de mortieren en houwitsers.
De resultaten waren over het algemeen bevredigendofschoon
den 25™ door den kapitein Gerritsen, die in de beuting nabij Jamboe
bevel voerde, werd gerapporteerd, dat vele vrouwen en kinderen uit
Bondjol naar Jamhoe vluchtten, verhinderde ons vuren toch niet, dat
eenige padries zich buiten hunne versterkingen vertoonden om zich
meester te maken van de granaten, welke daar buiten gevallen en niet
gesprongen waren.
Den 26™ werden wij verontrust door eenige wel aangebrachte ka
nonschoten uit de vijandelijke sterkten a, i en c, welke echter spoedig
door een levendig vuur uit onze 12-ponders, en door het geweervuur
uit onze sterkten X en XI werden beantwoord en tot zwijgen gebracht.