556 kunnen doen, als voor een gewenscht resultaat noodig waren geweest. Gebrek aan de noodige laadgereedschappenslechte plaatsing der stukken en nog minder goede projectielen bleven steeds oorzaken, dat ons geschutvuur maar weinig uitwerking had. De ijverige pogingen van den 2™ luit. der artillerie B. J. De Lange bleven evenwel niet lang onbelooond. Bij een feilen brand, welke in het noordelijk gedeelte der kampong was ontstaan en hand over hand toenam, ontdekte men den volgenden dag, dat het eindelijk gelukt was eene bres te bekomen, welke nu spoedig groot genoeg zou worden om met hoop op succes bestormd te kunnen worden. Yan den vijand binnen de kampong bemerkte men bijna niets; ofschoon zich nu en dan wel enkele padries op de versterking vertoonden, die met de meeste bedaardheid onze handelingen ga desloegen, werd dat stilzwijgen door. ons toegeschreven aan moede loosheid, welke door het afbranden van den hoofdtempel en het zich nu meer herhalende in brand geraken zijner woningen bij den vijand zou zijn ontstaan, en hem weldra tot het besluit zou brengen om de kampong te verlaten. Hoe verkeerd deze veronderstellingen echter waren en hoe ijdel de daarop gevestigde hoop was, zal spoedig blijken. Om zich van de ware gesteldheid der bres te overtuigenwerd last gegeven, dat de kapitein Yogel des nachts met een detachement van 100 man derwaarts zou gaan, en daarbij tevens moest trachten, ongemerkt binnen de kampong te komen en den kleinen tempel met aangrenzende huizen in brand te steken. Was het goed dat eene verkeuning der bres plaats vondteneinde naar omstandigheden verder te kunnen handelende daartoe gegeven bevelen waren of te veel omvattend, of te onvolledig om een goeden uitslag te kunnen hebben. Om alleen de bres op te nemen en den ingang der kampong te verkennen waren geen 100 man noodig, een kleiner getal had min der kans van ontdekt te worden en kon zich gemakkelijker bewegen; en wilde men trachten de kampong binnen te dringenwaarom dan ook niet de noodige maatregelen genomen om, als dit gelukte, zich te kunnen staande houden. Op een ontdekt worden en terug drijven door den vijand schijnt echter volstrekt niet te zijn gerekend, want behalve dat de kapitein Yogel voor dat geval hoegenaamd geene bevelen ontving, werd ook niets gedaan om hem zoo noodig te kun nen ondersteunen..

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1876 | | pagina 535