559
mede zeker meer dan een uur tijd zou heengaan, men dan lang
zaam en in stilte Bondjol zou kunnen naderen, zich voor de kam
pong achter eene oude borstwering, welke volgens gedane verkenning
daar gelegen moest zijn zou kunnen schuil houden en het aanbreken
van den dag afwachtenom dan plotseling en met kracht tot den
aanval te kunnen overgaan.
De voorwacht werd gesteld onder de orders van den kapitein Vo
gel; de voorhoede bestond uit de Afrikanen, gekommandeerd door
den 2en luitenant Von Purstenrechtdaarna volgden de kapitein Peeters
en de luitenant Hartiugh met de sappeurs, voorzien van de noodige
fascines en gereedschappen, en dan de kapitein Vogel met de 2® kom
pagnie Boegineezen, waarbij zich bevonden de 2e luitenant ïtaaff en de
Inlandsche 2® luitenant Boegel.
Verder bestond de aanvalskolonne uit de le en 6e kompagnie
van het le bataillon (Europeanen), ouder de orders van den kapitein
Raaff, met den leB luitenant Arthuijs en de 2e luitenants Beijerman en
Ravens; de 3e kompagnie Javanen onder den kapitein Prawiro di Poero;
de 5c kompagnie Boegineezen onder den 2en luitenant Trompheller en den
Inl. $'eu luitenant Ambon, en de 4e komp. Javanen onder den kapitein
Notto Prowiro en den luitenant Prowiro di Medjo.
De achterwacht werd gekommandeerd door den kapitein Nilant en
bestond uit de le kompagnie en een gedeelte van de 2® kompagnie van
het 6e bataillon, waarbij zich bevonden de 2e luitenants CroesRoggink
en Baudouin.
Deze geheele macht was ruim 650 man sterk; de reserve telde
ruim 200 man, terwijl 150 man hulptroepen van Batipo, door
den kapitein Steinmetz, en 80 man van Soengei Poeardoor den
luitenant Van der Hart aangevoerd, mede aan den aanval zouden
deelnemen.
De laatstgenoemde officieren hielden in den avond, nadat alle be
velen waren uitgevaardigdeene samenkomst met den Regent van Ba
tipo, den Pamoeutjah en den Toewankoe Nan Tingie, waarbij werd
besloten, dat zij met hunne doebalangs om 3 uur naar beneden zou
den gaanom zoo doende tegen 4 uur in de sterkte No. XVIII te zijn
als wanneer men zou rekenen dat de troepen reeds van daar zouden
zijn opgerukt, en alzoo zonder verwarring gevolg kon worden ge
geven aan het voornemen, om door het riviertje Melandoe, dat noord
waarts voorbij de artillerie-benting liep, Bondjol bedekt te naderen,
en verder in verband met de bewegingen der troepen te beproeven,