566 vlucht naar Soengei Rassou, gelukte het toch niet, een van hen in handen te krijgen. Volgens berichten, zouden deze stroopers behooren tot den vijand, die zich te Soengei Rassou en Laring trachtte te versterken en door zendelingen van het hoofd van Samawang op de hoogte werd gehou den van hetgeen er bij ons voorviel. Alhoewel deze handelwijze van een met ons bevriend hoofd voor zeker bij velen verwondering zal barenwas zulk een gedrag eigenlijk toch niet vreemd. Zooals reeds meermalen met anderen was ge beurd, wilde ook hij met beide partijen wel zijn, ten einde zoodoende zijne kampong en bevolking voor verwoesting en moord te sparen. Aan de raadgeving, om hem gevangen te nemen, wilde Van der Hart dan ook geen gevolg geven; hij begreep dat dit op het oogen- blik meer kwaad dan goed ten gevolge zou hebben, en dat het beter was, te beproeven, de zendelingen op te vatten, die van Samawang naar den vijand zouden vertrekken. Daartoe werd den 3™ Maart de sergeant Batjo met negen van de beste Madureesche soldaten afgezonden. Om zich onkenbaar te maken en zoodoende gemakkelijker hun doel te bereiken, verwisselden zij hun soldatenpak tegen maleische kleeding; en, goed gewapend met lansen, sabels en pistolen, trokken zij des nachts af, om, vergezeld van een vertrouwd spion, zich in hin derlaag te leggen op den bergpas, welke door de zendelingen zou worden gevolgd. Bovendien werd de luitenant Moorrees met eene patrouille meer noordelijk in het bosch gezonden, om te beletten dat zij zich langs dien weg misschien naar Soengei Rassou zouden begeven. De genomen maatregelen bleven echter vruchteloos, en, ofschoon ook den volgenden dag gelijke pogingen werden in het werk gesteld, ge lukte het toch niet, iets van de bedoelde zendelingen te vernemen. Den 18™ Maart marcheerde een detachement van 30 man van Sa mawang naar Pisang. Onderweg werd een hunner ongesteld, waar om zijn geweer door een kameraad werd gedragen. Bij de bazaar Araban gekomen, verwijderde deze zich een weinig van den weg tot het doen eener natuurlijke behoefte, doch daar hij aan niemand hier van had kennis gegevenwerd hij door de doormarcheerenden niet gemist voor dat de patrouille reeds te Pisang was aangekomen. Niet lang daarna kwam hij echter ook daar aan, mededeelende, dat hij, achter eene struik gezeten, door een twintigtal padries was overvallen

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1876 | | pagina 545