567 die zich gedurende het voorbijtrekken der soldaten verscholen had den gehouden en hem met sabel en klewang tien wonden hadden toegebracht; dat hij zich echter dapper had te weer gesteld en zelfs een der vijanden met zijnen klewang den buik had open gehouwen en gedood en twee anderen ernstig had verwond, maar dat hij niet had kunnen beletten, zij hem de twee geweren afnamen en daarmede op den loop waren gegaan. Den 5en April vertrok van Samawaug naar Koempoelan de inl. korporaal Wongsowirio met twee inl. fuseliers, tot het afhalen van een koebeest. Des middags terugkeerendevoegden zich op de hoogte van Passar Padaug Mangies, tusschen Batoe Bedinding en Samawang, vier maleiers bij hen, die hen reeds eenigen tijd hadden gevolgd zonder eenige aanleiding tot kwaad vermoeden te hebben gegeven. In hun gesprek deden zij den soldaten de vraagof deze slechts met drieën waren, en of zij niet door meerderen werden gevolgd? Zonder argwaan hierop geantwoord hebbendewerden zij kort daar op door de maleiers overvallendie nu nog werden bijgesprongen door eenige uit de struiken te voorschijn komende en met geweren gewapende vijanden. Bij de eerste schermutseling reedssneuvelde de fuselier Strodongso en nadat de anderen verwond en hun de geweren afgenomen wa ren verdwenen de aanvallers weder in het bosch. Deuzelfden morgen worden ook eenige koelies aangerand tusschen Araban en Pisang, doch, door spoedige tusschenkomst van den kommandaut van het detachement te Araban, ontzet en'drie der afgenomen vrachten achterhaald. Om deze strooptochten zooveel mogelijk tegen te gaanzeiden wij reeds dat aanhoudend patrouilles werden gemaakt; den 13en April kwam te Ajer Iiidjang nog een kleine sterkte in gereedheid, welke inden loop dier maand door eenige soldaten en hulptroepen werd bezet. Intusschen werd bij de troepen, voor Bondjol gelegen, alles in het werk gesteld om den goeden geest weder op te wekken. In het begiu van Pebruari werd de generaal Cleerens door ziekte verplicht, zich eenigen tijd te verwijderen en het kommando aan den rechter oever van de Massang aan den majoor Von Bihl over te gevendoch deze liet, in vereeniging met den kapitein van den staf W. Cyréniets onbeproefd om den vijand te benadeelen, en tevens om den dienst der troepen zooveel mogelijk te regelen en hen in hunne kleeding, wa pening en kazerneering de noodige verbeteringen te doen aanbrengen. Wordt vervolgd

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1876 | | pagina 546