575
juridische gronden, waarop zoodanige maatregel volgens de tegen
woordige verbintenissen der mariniers, die hij zelfs met kontrakten
tusschen heer en meester of loongever en loontrekker vergelijkt, te
wraken is. Ik acht het niet noodig, den heer Van Braam Houck-
geest in zijn vermoeienden betoogtrant te volgenmaar wensch slechts
het navolgende op te merken.
Vooreerst kan er nimmer sprake zijn, dat de mariniers zouden
moeten dienen tot aanvulling van het Indische leger. Maar tot ver
sterking dan? Wel zeer zeker, en dat is goed. De regeerin? heeft
in 1873 en 1874, dunkt mij, oordeelkundig gehandeld, met detache
menten mariniers naar Indië te zenden. Die maatregel werd boven
dien door de noodzakelijkheid gebiedend gemaakt. In geval van nood
grijpt men naar de hulpmiddelen, die het eerst bij de hand zijn, en
dan zou het al zeer weinig voor het doorzicht van de regeering
pleiten, indien ze zich krampachtig aan bepalingen hechtte, die bo
vendien na verloop van tijd verbasterd zijn. Het landsbelang ge
bood door te tasten, gelijk dan ook in de jaren 1873 en 1874 door
de regeering gedaan is.
Door die detachementen mariniers van 1873 en 1874 voor tijde
lijke versterking van het Indische leger te hebben gebruikt, heeft
men ze niet aan hunne natuurlijke bestemming onttrokken. Die
natuurlijke bestemming isze dad,r op te doen tredenwaar men de
mariniers, als eene geoefende en beschikbare krijgsmacht, het meest
noodig heeft. In Indië heeft men ze niet misbruiktzooals zich
o. a. een hoofdofficier der marine in 1874 te Batavia heeft uitgela
ten. Integendeel, men heeft hen slechts in dringende gevallen ge
bruikt en dan van hunne goede diensten partij getrokken. Anders
heeft men ze zooveel mogelijk intact gehouden en dus gespaard. En
ook dit viel niet in den smaak van den historiograaf der mariniers
Door hun verblijf in Indië zijn ze niet bedorven. Integendeel, ze
zijn er door de aanraking met het Indische leger, door het opdoen
van krijgservaring, veel bruikbaarder, veel degelijker door geworden
dan wanneer zij steeds in Hollandsche garnizoenen of op oorlogsche
pen hadden gevegeteerd.
Of het goed is, de mariniers langen tijd in Indië te houden?
Ja, wanneer de regeering dat noodzakelijk acht. En zoo lang dat
lange verblijfwaartegen de heer Van Braam Houckgeest zoo veel
bezwaar heeft nog korter is dan de tijd, dien de mariniers inden
Indischen archipel op verschillende oorlogschepenal poetsendedoor-