584.' Indien men de opmerking moet maken, dat gedurende de eerste Atjehsche expeditie dat beginsel niet werd gehandhaafden de marine- landingsdivisie onmiddellijk deel nam aan de krijgsverrichtingen bin nen 's landstegenwoordig was bij het bezetten van de groote mesigit te Atjeh en eerst den 13 April 1873 op voorstel van haren komman- daut, den kapitein-luitenant ter zee Binkes, naar't strand terugkeerde, nadat reeds vóór dien tijd op last van den kommandant der maritime middelen 54 man naar boord waren terug gezonden omdat de oorlog schepen bijna geheel van volk ontbloot waren en de dienst der sloepen niet kon worden verricht, dan vraagt men zich onwillekeurig af, waarom dit alles zoo moest plaats hebben. De kommandant van de marine-landingsdivisie was van oordeel, dat dit korps nog niet ge schikt was, om toen reeds met de troepen der landmacht in het veld te ageerenhet was nog slechts kort te voren georganiseerd en vormde daarom een geheel, waarop men nog niet kon vertrouwen- Ieder, die den matroos kent, weet dat hij niet in eens tot soldaat kan vervormd worden, evenmin als deze in eens matroos kan worden, door hem op het dek van een schip te plaatsen. Bovendien was liet kader der laudingsdivisie onvoldoende enop enkele uitzonde ringen na, geheel onbekend met den velddienstzoodat de officieren waaronder vele zeeofficieren het zwaar te verantwoorden hadden. Binkes hoopte, dat dit alles beter zou worden wanneer zijn korps eenige dagen in het bivak der troepen aan het strand vertoefdeen het korps dan, naar zijne meening, in staat zoude zijneenige kom- pagniën infanterie te vervangen. Vier daarvan lagen toen aan het strand te Atjeh, en het valt niet te ontkennen, dat die kompagniën te velde betere diensten zouden hebben gedaan dan de nog zoo weinig samenhang hebbende landingsdivisie, welke ineu juist aan het strand beter dan die infanterie, voor het lossen der sloepen enz.had kunnen gebruiken. Ook de ellende, welke de manschappen der iandiugs- divisie, als een gevolg van hunne onbekendheid met het leven te veldein het bivak der troepen op de sawah bij de mesigit van Atjeh leden was een motief om dat korps naar het strand te doen terugkeeren. Dit was niet voor de eerste maaldat eene landingsdivisie voor een doel gebezigd werd, waartoe zij uit den aard van hare samenstelling niet geschikt is. Toen werd op nieuw bewezendat zulk een korps welke uitmuntende diensten men daarvan moge verwachten bij eene landing of een verblijf aan het strand eu in gemeenschap met de schepen der vloot, dan wel bij een snellen coup de main niet

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1876 | | pagina 563