586 dat 100 matrozen van het fregat Eurydice met de schutterij den gar nizoensdienst moesten verrichten. De luitenant-kolonel Diehldie met zijne kolonne ten zuiden van Tegal en Pekalongan positie had genomenzond hiervan 40 matrozen in September 1826 naar Ka- liworo. De bemanning van het fregat Bellona bewees in 1826 te Samarang en in 1827 te Soerabaja dezelfde diensten aan de landmacht. Toen in laatstgenoemd jaar de grenzen der residentie Soerabaja door de opstandelingen werden bedreigd, en de kolonel Beurlin tegen hen ageerde, werd Toeban behalve door barisandoor 20 matrozen ver dedigd van den schooner Circé onder de bevelen van den kapitein der artillerie Schippers. Toeban werd ingesloten maar Schippers hield stand, en toen na het ontzet van deze plaats de generaal Holsman, in vereeniging met onze aan de grenzen van Soerabaja geposteerde macht, uit Rembang tegen de opstandelingen ageerdewaren bij zijne kolonne 60 matrozen van de Bellona ingedeeld, die later onderden wakkeren Schippers en den luitenant ter zee Schuit aan de naar het binnenland ondernomen tochten deelnamen en zich bij PadanganRa- dja-kwesi en Babat onderscheidden. Indien men van samenwerking van land- en zeemacht wil gewagen, dan heeft de Java-oorlog ons door voldoende voorbeelden laten zien, hoe hoog de beteekenis dier samenwerking werd opgevat. Toch kan men daaropmet het oog op de dienstenwelke men in een oorlog te land van marinetroepen mag vorderen, gegronde aanmerkingen maken; men laat ze echter achterwege, als men weet in welk een benarden toestand de regeering zicb toen bevond, en wat voor eene krijgsmacht men had om den opstand spoedig te kunnen dempen. Dan nog te spreken van het misbruiken van de marinetroepen voor de operatiëu der landmacht is dwaasheid. Br moest in die hachelijke tijdsomstandigheden en Indië heeft ze meer gekend worden gehandeldten koste van traditie en adat niet alleen, maar ook van theorie en praktijk, wijl de nood er ons toe dwong, die dan soms alle regels van organisatie miskent. Het zou onbillijk zijn te beweren, dat men marinetroepen, als ik hier op het oog heb, nooit zou mogen gebruiken bij de verschillende oorlogshandelingen van het leger te velde. Gaan wij slechts nawat het roemrijk aandeel is geweest van de Pransche marine in den oor log van 1870. Wij zien regimenten marinetroepen ingedeeld bij het legerkorps, dat in het kamp van Chalons, na de eerste rampen

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1876 | | pagina 565