588 Het is moeilijk, eene afzonderlijke geschiedenis te schrijven van het korps mariniers in de negentiende eeuw. Die geschiedenis is vooral door de wijze, waarop bij alle Indische expeditiën de mariniers in vereeniging met de eigenlijke marine ageeren zoo ingeweven bij die van onze oorlogsmarine zelve, dat het niet wel doenlijk en ook weinig aantrekkelijk zou zijn, zich enkel te bepalen tot de hande lingen van detachementen mariniers. Maar daarom zij men voorzichtig, een oordeel te vellen over de waarde van mariniers als veldtroepen, wanneer over de taktische waarde van marine-landingsdivisiën wordt gesproken. Toen het korps mariniers in 1814 werd opgericht en eerst onder het ministerie van oorlog stond, volgde het later het Nederlandsche leger te velde. Daarna bij de marine overgegaan, zond het bij de overgave van deze koloniën aan IN'ederland zijne eerste detachementen met de verschillende oorlogsbodems naar den Indischen archipelwaar zij, in vereeniging met de Koninklijke Nederlandsche marine, achter eenvolgens aau de verschillende overzeesche expeditiën in deze ge westen deel namen. Iudië zag spoedig daarna het ontstaan van zijne Koloniale marinemaar een afzonderlijk korps mariniers had deze scheepsmacht niet. Wel stelde men voor, toen die marine na een kortstondig bestaan, op hooger last, moest verdwijnen, in plaats daarvan een korps mariniers op te richten, doch hieraan is nooit gevolg gegeven. Uit den aard der zaak behoort dus de geschiedenis der mariniers na het jaar 1814 voor het grootste gedeelte tot de Indische krijgs geschiedenis. Alleen het jaar 1816 en later de Belgische revolutie en zoo ook de jaren 1838, 18621863, 1864 en 1869 maken melding van de verrichtingen der mariniers buiten die geschiedenis. Aan het bombardement van Algiers door de Anglo-Nederlandsche vloot in 1816 namen 250 mariniers deel; over hun aandeel'in de gebeurtenissen van 1830 en 1831 zal later gesproken worden. Seeds in het jaar 1817 maken de mariniers een deel uit van de expeditie tegen de Molukken; doch de landing, die in de baai van Saparoea werd ondernomen, liep ongelukkig af en bij die operatie werden -30 mariniers vermist. Hun aandeel in de expeditiën tegen Palembang van 1819—1821, onder den majoor Laemlinden schout bij-nacht Wolterbeek en den generaal-majoor De Koek, was niet P. A. Yan Rees.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1876 | | pagina 567