49
benevens hoofdstuk VI en het tweede bijvoegsel van den instructie
inventaris voor de artillerie der landmacht in Nederland^ch-Indië,
zagen in 1874 het licht.
Aankoop van paarden. De voor het leger benoodigde paarden
worden meerendeels verkregen door aankoop te Makassar. Maatre
gelen om op Celebes en Soemba gouvernements-stoeterijen te vestigen
worden voorbereid. Voor Soemba is het plan reeds in begiusel goed
gekeurd, terwijl de ter uitvoering noodige gelden bij de Indische
begrooting voor 1875 zijn toegestaan. Door het Indisch Bestuur
werd bericht, dat in den aanvang van 1875 een militaire paardenarts
naar het eiland zou vertrekken, om daar, voor zoo veel noodig in
overleg met het civiel bestuur, de vereischte voorzieningen nader te
beramen.
Draagbare toapenen. Op 1 Januari 1875 strekten de toen in
Indië aangevoerde 23165 acbterlaadgeweren klein kaliber (stelsel De
Beaumont) tot bewapening van: a. de 18 veldbataillons (op Java,
ter Sumatra's Westkust en te Atjeh), met uitzondering alleen der op
Celebes en in Deli gedetacheerde compagniën van het 6de en 7de
bataillon; b. 8 compagniën van de Madureesche barissans; en c. het
garnizoen sbataillon van Celebes.
De detachementen der legioenen uit Soerakarta en Djokjokarta, die
aan de tweede expeditie tegen Atjeh hadden deel genomen, verwis
selden, na terugkeer op Java, de hun verstrekte Beaumont-geweren
weder tegen hun vroegere bewapening, de getrokken trompladers.
Tot 1 Juli jl. zijn van eerstbedoeld geweer in 't geheel uitgezon
den 30800 stuks, en met de uitzending zal worden voortgegaan tot
dat een totaal van 40 a 45 duizend zal zijn bereikt.
De achterlaadgeweren groot kaliber (stelsel Kühn), waarmede vroe
ger het 11de bataillon infanterie was bewapend, zijn thans ten ge-
bruike gegeven aan het garnizoens-bataillon op Banka.
De nieuwe patroonfabriek te Soerabaja is in October 1874 in wer
king gekomen. Herhaalde teleurstellingen bij de behandeling der
machines waren echter oorzaak, dat slechts een betrekkelijk gering
aantal patronen konden worden worden afgeleverd. Blijft de fabriek
in vollen gang, wat blijkens een rapport van den legerkomman-
dant van 27 Januari 1875 toen mocht verwacht worden, dan rekent
men eene productie van 10000 hulzen per dag of ruim 3 millioen
'sjaars te zullen bereiken.
3