594. te bemachtigen, "mislukte tot tweemalen en deed den overmoed der Chineezen ten top stijgen. Pamangkat viel in hunne' handen en nog in dat zelfde jaar werd eene nieuwe expeditie uitgerust ouder de bevelen van den luitenant-kolonel Sorg, die zijne operatiën opende met de herneming van Pamangkat. Aan den aanval op deze plaats namen 110 mariniers en matrozen deel. Doch de krijgsverrichtingen waren hiermede niet afgeloopen. De luitenant-kolonel Le Bron de Vexela, na den dood van Sorg tot expeditie-kommandant benoemd, ving uit Sambas in October 1850 de vijandelijkheden aan met eene macht van 544 manwaaronder ook mariniers en matrozenverdeeld in drie kolonues; doch nadat het niet mogelijk was geweest, eenige voordeelen op de opstandelingen te behalennamen onze troepen den terugtocht aan. En andermaal eindigden de krijgsverrichtingenzonder dat er eene eigenlijke beslissing was geweest. In 1851 heette het, dat de yijand zich onderworpen haddoch de oorlog ontbrandde binnen een paar jaren op nieuw en eerst in 1854 kon men, met de verovering van Montrado, zeggen, dat een einde aan den strijd was gekomen, waaraan wel door de zeemacht was deelgenomen, zonder echter noemenswaardige feiten voor het korps mariniers te hebben opgeleverd. Het eiland Timor was in 1855 van een opstand tegen het In disch gouvernement getuige. De gewapende tusschenkomst van twee oorlogschepen, die een gedeelte hunner uit mariniers en matrozen bestaande bemanningen debarkeerdenwas voldoende om dien op stand geheel te bedwingen. Toen volgde in 1856 de expeditie naar Tomori onder den majoor Happé, waarbij een detachement van 60 mariniers en matrozen Tompirah bezette. Merkwaardiger was de expeditie tegen Djambi op Sumatra's-Oostkust in 1858. Aan de landing der ex peditionaire troepen namen 110 mariniers en matrozen deel. De aan val op den kraton, tot tweemalen mislukt, werd voor de derde keer met behulp der marine-landingsdivisie genomen. Ook de expe ditie naar Retehin dat zelfde jaar ondernomenverdient te worden vermeld. Bij het marine-landingskorpsdat de hoofdpositie des vijands stormenderhand innambevonden zich 24 marinierswaarvan 7 ge kwetst werden. Daarop volgde in 1859 de oorlog tegen Boni, waarvan de eerste expeditie door den generaal-majoor Steinmetz werd aangevoerd. De marine-landingsdivisie bij dezen veldtocht telde 250 man, waaronder 101 mariniers waren. In twee kompagniën verdeeld ontscheepte de divisie

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1876 | | pagina 573