602 In goed verdedigde vestingen, gelijk in 1708 Rijssel door den maarschalk Boufflers en in 1807 Colberg door den majoor von Gneisenau, vinden wij dan ook, dat een groot gedeelte van de tot de verdediging gevorderde werkzaamheden door burgers tegen beta ling verricht werd. Zoo werden (volgens bi. 43 en 122 van het voortreffelijke werk van den generaal Both) de werkzaamheden voor de verdediging niet alleen door de soldaten volvoerd, maar ook door de arme stadbe woners en door landlieden uit de omliggende dorpen. Deze kwamen in grooten getale over zee of waren den Pranschen ontloopen, die hen voor den bouw van hunne aanvalsbatterijen hadden gerequireerd, waarbij zij dikwijls aan het geschutvuur der vesting waren blootge steld geweest. Zelfs het kleine Kosel had in 1870 (volgens bl. 118 van het uArehivjaargang 1876) 442 boeren door dwang in de vesting opge nomen die voornamelijk werden aangewend tot het open hakken van de toegevroren vestinggrachten, en daarom ijsloeren genoemd. In eene groote vesting echter stijgt het getal voor de verdedigings werkzaamheden noodige arbeiders aanzienlijk; zoo werden (volgens SeyclelIII, bl. 41) voor de verdediging van Rijssel in 1708 dage lijks vijfduizend werklieden gevorderd. Te Parijs had men in 1870 (volgens Von Tiedemannbl. 181) twintigduizend arbeiders tot ba taljons gevormd. Wij kunnen wel aannemen, dat onder de 5000 werklieden te Rijssel ook die soldaten werden medegerekend die als pionniers en artille risten den dienst van hun beroep (dus het werk met aanhoudend levensgevaar) verrichtten, en de helpersdie de infanterie der bezetting leverde. Maar naast dit gevaarlijk werk blijven er bij de verdediging van eene plaats nog werkzaamheden met tijdelijk gevaar over, die wij op bl. 3 van het eerste deel van dit werk (1869) hebben opgesomd. In elk geval zal het getal vereischte arbeiders beduidend kunnen verminderen, als men zich voor alle bij de verdedigiug voorkomende transporten van spoorstaven bedient. Deze vermindering van het getal arbeiders zal zich vooral doen gevoelen, zoodra men spoorwegen in het binnenste van de vesting aanlegt, die van de depots voor materialen en schanskorven, van de uitdeelings-magazijnenvan de tuig- en wagenhuizenvan de ge- schutparkenvan het laboratorium enz. naar den voet van de wal gangen der aangevallen vestingwerken loopen. Hetschijnt voordeelig,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1876 | | pagina 581