Zoo dus in het eerste deel van dit geschrift op bi. 127 en 128 op den meest stelligen toon werd bepleit, dat de spoorwegstations binnen den hoofdwal eener vesting moeten liggen, zal de bovenstaan de beschouwing er toe bijdragen, deze zienswijze te bekrachtigen. Wat aldaar gezegd werd over het aanwenden van het materieel der banen en stations, is reeds feitelijk bevestigd, wat het partijtrekken van overdekte wagens betreft; want in Metz (1870) gebruikten de Kranschen 288 wagens tot opneming van 3500 zieken Von Tiede- utann, bl. 105). 3. T)e vjateruegen. In kustplaatsen zorgt uit den aard der zaak de eigene of de be vriende vloot voor de gemeenschap van de vesting met de buiten wereld ook dan nog, als zij te land door den vijand ten eenemale is verbroken. De oorlogschepen kunnen krachtig in het voordeel van de verdediging handelen. Zoo werd in 1572 Haarlem [het is bijna overtollig te herinneren, dat het Haarlemmermeer toen nog niet was drooggemalen]dat sinds den 11™ December door de Spanjaarden ingesloten was, door de Nederlandsche [Hollandsche en Zeeuwsche] vloot tot den 25en Mei 1573 zoo goed mooglijk in zijne verdediging ondersteund, Maar op dien dag werd de Xederlandsche vloot door de Spaansche geheel verslagen, en Haarlem, nu tot zijne eigene kracht beperkt, bezweek voor den honger op 12 Juli 1573. De wereldberoemde verdediging van Ostende, die van 5 Juli 1601 tot 20 Sept. 1604 werd volgehouden en toen de belangstelling van geheel de beschaafde wereld levendig hield, gelijk de verdediging van Sebastopol in onzen tijd, heeft haren langen duur voornamelijk aan de vloot te danken gehad. Deze voerde den verdedigers onafgebroken de beuoodigdheden van allerlei aard toe, maakte het mooglijk de bezetting bij herhaling af te lossen, zieken en gekwetsten uit de plaats te verwijderen en het grootste gedeelte van het vestinggeschutde munitie en de levensmiddelen aan te voerentotdat men eindelijk besluiten moest tot de overgaaf. Toen de protestanten zich moedig in ftochelle verdedigden (1627), deinsde Lodewijk XIII, op raad van Kardinaal Richelieu, er niet voor terug, zes maanden lang den reusachtigen arbeid te ondernemen, de haven der vesting met een dam af te sluiten. Deze dam maakte het 606

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1876 | | pagina 585