607 de-. Engelsche vloot onmooglijk, aan de iu het nauw gebrachte vesting de ontbrekende levensmiddelen en benoodigdheden voor de verdediging toe te voeren. Ten gevolge daarvan zwichtte Kochelle, 11a een jaar volharding, voor den honger. Carnutbl. 230). In versch aandenken staat de werkelijke hulpdie Kolberg in 1807 aan troepen wapenenmunitieenz.over zee aangevoerdontving vooral echter de aan gevolgen zoo rijke wakkerheidwaarmede het Zweedsche fregat van 46 kanonnen, in trouwe volharding, aan de roemrijke verdediging van de plaats bijna tot het eind van het be leg bijstand verleende. De aangevoerde krijgshistorische feiten leeren ons, van welke bui tengewone waarde het bezit van een haven en van de verzekerde ge meenschap daarmede voor de verdediging van een kustplaats iszoo lang men op ondersteuning door eeue eigene of bevriende vloot re kenen kan. In dit geval zal zoowel de burgerij als de bezetting geen inspan ning, geen offer mogen schuwen, door dit bezit gevorderd; een bezit, dat voor gebrek aan strijdmiddelen, voor honger behoedt. Het behoud van de haven dwingt tot hare bewaking. De vesting moet daarom bovenal een eigene kleine flotille bezitten of organiseeren. Zij moet (volgens HotJï) ten minste bestaan in een zeewachtschip en eenige (6 tot 8) met geschut gewapende oorlogssloepen. Is daarentegen de eigene of bevriende vloot vernield, blokkeert de vijand de haven en zoekt hij ze binnen te dringenzoo zal men het voorbeeld der Eranschen moeten volgen, toen zij in 1707 Toulon verdedigden. Zij deden namelijk eenige schepen in den ingang van de haven zinkenom aan de vijandelijke bombardeergaljoten het in dringen in de haven en daarmede de dichtere nadering te beletten. Benevens het bezit van de haven zelveis ook het bewaren van de gemeenschap tusschen haar en de vesting een gebiedende eisch. Toen deze gemeenschap bij de verdediging van Dantzig in 1807 in den nacht van 7 Mei werd verbroken, was de vesting tot haar eigen hulpmiddelen beperkt. Daar zij nu gebrek aan kruit had, dat haar langs dien gemeeu- schapsweg moest worden toegevoerd, was zij verplicht zich den 25m Mei over te geven. Gaan wij nu tot de waterwegen over, die de bevaarbare rivieren in den regel voor de vestingen uitmaken. Voor vestingen, die aan bevaarbare stroomen in het binnenland

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1876 | | pagina 586