57
gekrompen moesten worden. Niet minder dan 3 officieren en 12 der
meest geschikte opnemers bleven gedurende een gedeelte van het
jaar- aan de brigades op Java onttrokken. Bovendien werden nog
een tweetal opnemers bij de achtergebleven bezetting te Atjeh aan
gehouden, aan welke later nog een derde werd toegevoegd.
De op het terrein in kaart gebrachte streek van Java was dan ook
veel kleiner dan in 1873. Terwijl in dat jaar door de zes brigades
2490 vierkante palen werden opgemeten en ingeschetst, beliep de
bewerkte uitgestrektheid in 1874 slechts 1881 vierkante palen, als:
in Batavia 111, in Rembang 466, in Kediri 340, in Soerabaja
380, in de Preanger regentschappen (waar twee brigades werkzaam
zijn) 345en in Pasoeroean (waarheen een gedeelte der brigade van
Kediri kon overgaan) 239.
Voor topografischen arbeid elders, b. v. in de Pasoemah (Palembang)
of in de Padangsche Bovenlanden kon nog altijd geen personeel
worden afgestaan. De drie ter praktische beproeving bij de militaire
opnemingen ingedeelde infanterie-officieren werden wel is waar in 1874
vast bij den topografischen dienst geplaatst, maar moesteu invallen
ter voorziening in vacatures op Java.
De photografie-brigade, aan de 2de expeditie tegen Atjeh toege
voegd, heeft, voor zoover de omstandigheden dit toelieten, aan de
verwachting beantwoord.
Bij het eind van 1874 bestond bij den topografischen dienst,
niettegenstaande de menigvuldige aanvragen tot plaatsing, een in
compleet van 1 officier en 32 minderen, hetgeen ten deele hieraan
moet worden toegeschreven, dat menig opnemer en teekenaar tot
verbetering zijner positie, na expiratie van dienst, een anderen werk
kring zocht, bij voorbeeld bij de spoorweg-opneming op Sumatra,
het mijnwezende statistieke opneming enz. Maatregelen om dit
bezwaar zooveel mogelijk op te heffen, maken een punt van over
weging uit. Met de opleiding voor den topografischen dienst van
eenige jongelingen bij bet pupillencorps te Gombong wordt voort
gegaan. Het is te verwachten dat de vier reeds als élève-opnemers
ingedeelde pupillen in 1875 of 1876 voor eene vaste plaatsing ge
schikt zullen zijn.