63 Pattyhare reis naar Singapore vervolgende, te Penang was aange komen, werd daar al spoedig vernomendat in den brief aan Habieb Abdul Rachraan werd opgedragen om te trachten een voorraad am munitie naar Atjeh te zendenkon hij dit echter niet doen, dan zou hij moeten beproeven met iedere andere mogendheid dan Nederland een tractaat te sluiten; en eerst als ook dit onmogelijk was, zou hij een tractaat met Nederland moeten zien tot stand te brengen. Om trent den werkelijken inhoud van het schrijven is geene zekerheid ontvangenwant het is niet aan de Nederiandsche autoriteiten mede gedeeld, hoezeer de heer Roura getracht heeft Habieb Abdul Rach- man tot de mededeeling over te halen. Noch deze laatste, noch de Atjehsche afgevaardigden stelden zich rechtstreeks in betrekking met de Nederiandsche autoriteitenmaar door tusschenkomst van den heer Roura werd aan de Indische Regeering weder de vraag gesteldof Habieb Abdul Rachman naar Atjeh mocht gaan. De vraag werd, even als vroeger, ontkennend beantwoord, onder opmerking, dat de hoof den in Atjehwanneer zij in onderwerping wilden komen, zich moes ten wenden tot den militairen en eivieleu bevelhebber in Kotta- Radja. Daarop keerde de heer Roura naar Atjeh terug met de beide af gevaardigden. Toekoe Machmoed verklaarde de onderwerping van Patty te willen aanbieden, en deed dit ook, zoo als hieronder blij ken zal. Toekoe Nja Abas had van Habieb Abdul Rachman een brief medegekregenwaarin deze, naar gezegd werd, aan de hoofden der 3 Sagies den raad gaf om zich te vervoegen bij den militairen en civielen bevelhebber, met het verzoek hem naar Atjeh te laten komen. De heer Roura berichtte evenwel aan kolonel Pel, dat Ha bieb Abdul Rachman, als hij in Atjeh kwam om de hoofden tot on derwerping over te, halen, 60,000 a 70,000 dollars van het Gouver nement zou verlangen, ook om geschenken aan de hoofden uit te keeren. Hem werd beduid dat van zoodanige geldelijke transactie nimmer sprake -/.ju kunnen zijn, terwijl hij tevens werd uitgenoodigd, Toekoe Nja Abas te raden de hoofden der 3 Sagies aan te spo ren, zich rechtstreeks met den militairen en civielen bevelhebber te verstaan. Met vergunning van kolonel Pel werd vervolgens Toe koe Nja Abas te Gighen aan wal gezet, om den brief naar Groot- Atjeh over te brengen. Hij beloofde over eenige dagen terug te komen om het resultaat mede te deelenmaar hij kwam niet en van de hoofden der 3 Sagies werd verder niets vernomen. Wel werd

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1876 | | pagina 70