75
maand kwamen een paar zaakgelastigden van den radja Toekoe Bin
tara Tjoet Setia Moeda aan boord van de Timorom over de erken
ning van het Nederlandsch oppergezag te spreken. Zij namen het
model der acte van onderwerping mede, opdat de radja van de voor
waarden kennis kon nemen. Deze had tegen de voorwaarden geen
bedenking, en verzocht eene ontmoeting met den stations-kommandant
te mogen hebben. Den 30sten Augustus ankerde de Timor voor de
Djolo-rivier en 's andereu daags kwam de radja met een vrij talrijk
gevolg aan boord. Hij verklaarde zich tot onderwerping bereid, maar
wilde zijne aanspraken op de landschappen Boeging en Edi kefjil
erkend zien. De rechtmatigheid dier aanspraken vorderde nader onder
zoek, en bovendien bleek alras, dat eene zeer gespannen verhouding
bestond tusschen den radja en Panglima Prang Hakim, die hoofd
was van Djolo ketjil, maar woonde in de door hem gestichte kam
pong Kloeang, aan den mond der Djolo-rivier De gegrondheid
der aanspraken van den radja van Djolo op Edi ketjil werd niet
bewezen en zijn gezag werd door het hoofd van dat landschap Pang
lima Prang Nja Boegam niet erkend. Wel werd dit erkend door
het hoofd van Boeging, Toekoe Hadji Moeda Lau. Ook Panglima
Prang Hakim ontkende niet, dat hij onder den radja van Djolo stond,
maar hij had verschillende grieven, en toonde zich niet zeer geneigd
om van zijne ondergeschiktheid te doen blijken door zijn zegel te hechten
aan de acte, waarbij de radja de Nederlandsche souvereiniteit zou
erkennen. De stationskommandant weigerde echter de onderwerping
van den radja van Djolo aan te nemen, zoo lang niet alle geschillen
bijgelegd waren en van de medewerking der hoofden van Djolo ketjil
en Boeging tot de onderteekening der acte van souvereiniteits-erken-
ning bleek. Plet duurde geruimen tijd voor dat de hoofden zich
met elkander verstonden; maar den 22stea October werd eindelijk de
acte van den radja ontvangenmede onderteekend en bezegeld door
de beide genoemde hoofden. Daarop werd de Nederlandsche vlag
goheschen bij de kampong Kloeang, terwijl ook het hoofd van Boe
ging eene vlag ontving uit de handen van den Radja van Djolo.
Den llden Maart jl, is ook in Edi ketjil, den lS^en Maart in
Pedawa besar de Nederlandsche vlag gehescheu.
Op de oostkust zijn thans nog slechts drie landschappenSimpang-
Olim, Tandjong-Semantoh (ook Arakoeudoer genoemd) en Langsar,
Het is deze kampong, die in November 1873 door de marine getuchtigd werd.