HET ROODE KRUIS in Nederlandsch-Indië. Toen Henri Dunant in 1859 het slagveld van Solferino bezocht, werd hij getroffen door de namelooze ellende, die hij daar te aan schouwen kreeg. Duizende gewonden lagen daar ter neder, aan wie, hoe goed de geneeskundige dienst der legers ook georganiseerd ware, onmogelijk met voldoende snelheid hulp konde worden verleend. Hij begreep, dat staatszorg bij zulke oorlogen niet voldoende kon zijnhij deed daarom een beroep op landgenoot en vreemdeling, hij werd de stichter van het Roode Kruis. Het Roode Kruis, berustende op de conventie van Genève, waarbij het hulp brengen aan gewonden en zieken onder bescherming van alle oorlogvoerenden werd gesteld, was niet bestemd om den officieelen geneeskundigen dienst te ver vangen, maar alleen om dien aan te vullen, en te hulp te komen in de overstelping van bezigheden, die van een gevoerden veldslag het gevolg zijn. Het gronddenkbeeld was, door vrijwillige hulp hen, die verpleging behoefden, naar de ambulances te brengen. Al spoedig werd deze taak uitgebreid en begreep men, dat het aanbieden van lafenis aan gewonden en zieken op het slagveld, ook vaak het aanbrengen van de eerste geneeskundige hulp evenzeer door de menscheuliefde gebo den werd. Naarmate de middelen, waarover men te beschikken had, ruimer werden, voegde men aan dit alles nog de verpleging aan het ziekbed van de slachtoffers van den oorlog toe. De oorlog van 1870—-1871 heeft het bewezen, hoe schoon de men- schenliefde zich in den oorlog vertoonen kan. In dien oorlog zijn l

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1876 | | pagina 8