84 de verzekering dat hij geen volk door zijn land zou laten trekken. Daar de eenige weg, die van de zuidelijke naar de noordelijke staatjes voert, langs Tampat Toean loopt, kon hij de communicatie zonder moeite volledig beletten. Ter zake van den gepleegden moord was in dit landschap niets meer te doende daders waren van Groot-Atjeh afkomstig en dadelijk na het plegen van het misdrijf gevlucht. Behalve te Tampat Toean en te T.roemon had men geen aanrakingen met de hoofden. De weersgesteldheid maakte weder op sommige plaatsen de gemeenschap met den wal onmogelijk, en buitendien was het ingevallen poeasa-feest voor de hoofden een geschikt voorwendsel om zich van bezoeken aan boord te verschoonen. De krani van Malaboeh kwam eene acte van Sultan Ibrahim vertoonenwaarin Senagoen onderhoorig werd verklaard aan Malaboeh. De radja van Senagoen werd uitgenoodigd om aan boord te komen (er bespreking van zijne verhouding tot Malaboehmaar hij verscheen niet. Te Mukki werd den inlandschen boodschapper, die naar den wal gezonden was, gezegd dat men geen vlag van den radja van Troemon ontvangen had; de houding van hoofden en bevolking was daar eer vijandig dan vriendschappelijk. Thans besloot de militaire en civiele bevelhebber de staatjes, die zich na hunne aanvankelijke onderwerping weder aan het Nederlandsch gezag schenen te willen onttrekkendes noods met geweld tot rede te brengen. Den 28sten November werd de Watergeus dus wederom met den controleur Pluygers uitgezonden, om naar Mukki, (ook ge noemd //Makih"), Laboean Hadji en Poeloe Kaijoe een ultimatum over te brengen, waarin gevorderd werd, dat wanneer een oorlogsschip ter reede verscheen de radja's binnen tweemaal 24 uren aan boord zouden komen en de Nederlandsehe vlag aan den wal zouden hijschen; geschiedde dit niet, dan zouden de kampongs vernield worden. Ge durende dezen tocht van de Watergeus werd geenerlei verandering in de gezindheid der radja's bespeurd. Den 2ien en S^1311 Januari ver trokken dus de Banda, WatergeusBontianah en Sambas van Atjeh om aan het ultimatum gevolg te geven. Nadat de kommandant van de Banda zichmet den controleur Pluygerseerst te Troemon had overtuigd dat de radja die beloofd had te trachten nog eenigen invloed ten goede aan te wenden niets gunstigs te berichten had, vereenigde zich het eskader te Tampat Toeanvan waar het den 8steu Januari voor Mukki kwam. Toen na verloop van twee etmalen geen hoofden aan boord gekomen waren en de Nederlandsehe vlag niet

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1876 | | pagina 91