85 geheschen was, werd het vuur op de kampongs aan het strand geo pend. Den volgenden dag, 11 Januari, debarkeerden de landings troepen. Zij hadden een hevigen klewang-aanval van den vijand te verdurenmaar deze moest terugwijken en het vernielingswerk werd voltooid. Den IS11011 Januari kwam het eskader voor Laboean Hadji. Ook daar werd niet aan den gestelden eisch voldaan, zoodat den 14den ook deze plaats en de naastbij gelegen kampongs door het vuur der schepen vernield werden. Van een debarkement werd, wegens de zware branding, afgezien. De tuchtiging der beide genoemde' landschappen bleek in Poeloe Kajoe den gewenschteu indruk te hebben te weeg gebracht. De radja Sawang zelf kon, wegens ziekte, on mogelijk aan boord komen, maar van hem werd een brief met ver ontschuldigingen ontvangenen zijn broeder kwam in zijne plaats met eenige hoofden, terwijl ook de Nederlandsche vlag geheschen werd. Ook te Malaboeh kwam nu de radja met gevolg aan boord. Bovendien zond hij twee afgevaardigden naar den militairen en civielen bevelhebber te Atjeh, en sedert liet de verhouding tot Malaboeh niets te wenschen over. Blijkens de brievendie na den terugkeer der beide afgevaar digden van hen en van den radja ontvangen werden, hadden zij van hun bezoek in Kotta-Radja de beste indrukken naar hun land me degevoerd. Na de tuchtiging van Mukki en Laboean Hadji hebben geene aanrakingen met die landschappen plaats gevonden. De vraag is gerezen, of hunne havens, die opengesteld waren toen zij zich in Pebruari 1874 onderworpen hadden, niet weder gesloten moesten wor den. Hiervan is echter afgezien en de voorkeur is gegeven aan eene afwachtende houding, die aan de radja's de gelegenheid laat om van eene betere gezindheid blijk te geven. Met de landschappen ter westkust benoorden Malaboeh werden weinig betrekkingen aangeknoopt; alleen in Patty en Kloeng werd de Nederlandsche souvereiniteit erkend. Toen in het begin van Augustus de fungeerende radja van Patty, Toekoe Machmoed, met den Pranschen gezagvoerder E. Roura van Singapore weder te Atjeh was teruggekeerd en zich tot onderwerping bereid verklaarde, werd van hem gevorderd dat hij eenige der voornaamste hoofden van Patty zou gaan halen en met dezen in Kotta-Radja zou komenom de acte van on derwerping te teekenen en te beè'edigen. Toekoe Machmoed voldeed aan dezen eisch. Den 24steu Augustus kwam hij met zijn broeder, twee aanzienlijke hoofden en een tolk terug, en de acte van onder-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1876 | | pagina 92