MILITAIRE TOESTANDEN IN BRITSCH-INDIÈ.
Het Oostenrijksch Militair Tijdschrift bespreekt in een belangrijk
opstel, //Die central-asiatische Trage", o. a. ook den toestand van de
Britsch-Indische weermiddelen. Wij meenen daaraan het volgende
te moeten ontleenen.
De schrijver brengt vooraf in herinnering, dat het geheele, uit
gestrekte gebied van Hindosten niet onmiddellijk onderworpen is aan
de Britsche heerschappijdoch integendeel talrijke gedeeltenwaar
onder vele van belangrijke uitgestrektheid en bevolking, als schat
plichtig, indirect Britsch gebied, onder de regeering van inlandsche
vorsten staan.
De opperste staatsmacht in Britsch-Indië welke in Calcutta haren
zetel heeft, bestaat uit den Onderkoning, vier Raden en den Opper
bevelhebber van het leger. Het rijk is in de presidentschappen
Bengalen, Madras en Bombay verdeeld.
Het geheele oppervlak der rechtstreeksche bezittingen bedraagt
circa 46000 vierkante geogr. mijlen met 186 millioen inwoners;
dat der afhankelijke staten 23,000 vierkante mijlen met eene bevol
king van 55 millioen zielen.
De legers der inlandsche vorsten tellen te zamen 241063 man
infanterie, 64172 ruiters en 9390 voortreffelijke artilleristen met
5252 stukken geschut. Bengalen bezit 109 stukken geschut, 5264
man infanterie en 404 ruiters; in de noordwestelijke provinciën zijn
28 stukken, 1899 man infanterie en 502 ruitersin Pendjab 400 stuk
ken 35900 man infanterie en 5925 ruiters; in Radschpoeten 2003
stukken, 69023 man infanterie en 24237 ruiters; in centraal-Indië
893 stukken, 5664 man infanterie en 15321 ruiters; in Madras 734