MEDEDEELLM OMTRENT DEN PADRIE-OORLOG NA 1830, getrokken uit het journaal van wijlen den kolonel A. van der Hart. Vervolg van ilz. 140.) Had het trotsche eerzuchtige hoofd van Bondjol zijn eersten aanval op eene onzer bezettingen duur betaald, zijne wraakzucht was daar door tevens in hooge mate opgewekt geworden en dreef hem zelfs zoo ver, dat hij dadelijk daarop een aanslag beraamde op onzen post te Natal. Hij wist, dat onze versterking aldaar bestond uit een zwaar gebouwd, geheel van steen opgetrokken en naar Europeesche bevesti gingsmanier samengesteld fort, dat, even als te Ajer-Bangiesaan de monding lag van eene snelstroomende rivier, welke haar zuidelijk front beschermde; dat het fort bovendien voldoende van geschut, munitie en leeftocht was voorzien en eene bezetting had van bijna dubbele sterkte als die van Ajer Bangies; doch hij liet zich daardoor niet afschrikken, om aan zijn eenmaal voorgenomen plan gevolg te geven, en in het begin zijner onderneming scheen hem de fortuin zelfs toe te lachen. Onze kleine nabij Natal gelegene post Lingoe-baja viel hem al spoedig in handen, en daarmede een ijzeren kanon en eenige munitie, waarvan hij later gebruik maakte om ons, hoewel met weinig succes, te beschieten van af de heuvelenwelke zich aan den linkeroever der rivier bevinden. 9

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1876 | | pagina 200