101 voorgesteld: den 4d«i December verliet de vijand, thans voor goed, zijne deerlijk gehavende loopgraaf. Middelerwijl werd door den bevelhebber alles in gereedheid ge- bragt om den voorgenomen tocht tegen de VI, IV en IX Moekim aan te vangen. De daartoe benoodigde vermeerdering der bezetting was aangevraagd, en nadat den 10den December een bataillon baris- san en den 21sten het 8ste veldbataillon in Atjeh was aangekomen werden op den 26sten de operatiën geopend. Spoedig daarop, den gsten en (]en 29sten Januari, debarqueerden achtereenvolgens nog het 13de en het 12de bataillon. Vroeg in den morgen van 26 December rukten drie kolonnes van Kotta-Radja uit De linker kolonne, onder de bevelen van den majoor W. Q. E. Vetter, bestond uit een bataillon barissan, eene compagnie mariniers, twee sectiën artillerie en een detachement ge nietroepenzij had in last, naar Lamara Oleijloe te marcheeren om van daar Mibouw te nemen. De middenkolonne het linkerhalf 6de bataillon infanterie, twee sectiën artillerie en een detachement genietroepen, ouder den majoor E. J. W. Mekern -moest uit Mandarsah-Poetih zuidwaarts marcheeren, zich in compagnies-kolon- nes in linie ontwikkelen en, links verband houdende met majoor Vetter's afdeeling, het terrein tusschen kampong Mibouw en de Koerong Daroe bezetten. De rechterkolonne eindelijk, door den lui tenant-kolonel E. T. Engel aangevoerd, was van gelijke samenstel ling als de linker en zou, den linkeroever der Koerong Daroe vol gende, de rechterflank der middenkolonne dekken. Onder leiding van den generaal-majoor Pel werd het doel der operatie, doorbreking van 's vijands liniën om in den rug zijner wer ken te ageeren, volkomen bereikt. In de kampong Mibouw, welke de majoor Vetter, zonder veel tegenstand te ondervinden, bezette, werden twee versterkingen aangelegd. Het kwam echter noodig voor ten westen dier positie een tusschenpost te vestigen, vermits de vijand naar die zijde eene vrij sterke macht had samengetrokken. Dit on- De velé werkzaamheden, die bij den zeer vermoeiende^ veldtocht van het staf personeel gevorderd werden, de spoed waarmede de verschillende militaire manoeu vres elkander opvolgden, en andere omstandigheden, o. a. de ongesteldheid van den staf (luitenant-kolonel H. F. Meijer), hebben de indiening der gedetailleerde gevechts rapporten vertraagd. Van daar dat de beschrijving der operatiën in dit verslag niet zoo uitvoerig kan zijn als in de beide vorige verslagen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1877 | | pagina 104