104 13ien eene verkenning op groote schaal gedaan over Lampagger en Lambadak naar Blangkalla. De gegevenshierbij verkregen strekten ter vaststelling der de tails van het verdere operatieplan, tot welks uitvoering den 15den Ja nuari het gros der troepen naar de kloof van Blangkalla oprukte. Des avonds te voren had een der hoofden van Lamtengah, Toekoe Nja Bentang, zich onderworpen, die de kolonne op haren marsch vergezelde. Zonder tegeustand te ontmoeten bereikte men den 16den het hoogste punt van den bergpas. Spion-berichten deden vreezen, dat men bij 't verder voortrukken een hevigen tegeustand zou ont moeten wat den opperbevelhebber aanleiding gaf het 13de bataillon ter versterking zijner kolonne te ontbieden. Den 17den Januari werd daarop vroeg in den morgen de tocht voortgezet. De ingekomen berichten bleken waarheid te bevatten. De vijand had zich geducht verschanst en betwistte den onzen met eene vrij aanzienlijke macht den doortocht, hetgeen echter niet belette, dat de kolonne des avonds in de vlakte déboucheerde en aldaar het bivouak betrok. Wij hadden het verlies te betreuren van 2 gesneuvelden waaronder de lste luitenant der infanterie G. C. C. Simmebmaciieb en 7 gewonden. Dooi ééne krachtige poging tot verdediging scheen de bevolking <h-r IV Moekim het verwijt harer naburen te hebben willen ontgaan, dat zij zich zonder slag of stoot had overgegeven; verdere zin tot wederstand ontbrak haar althans, en nadat nog den 17den 's avonds de hoofden, bij monde van een hunner, hunne onderwerping hadden aangebodenrukte de opperbevelhebber den 18den ongehinderd voort tot Loenga, waar hij, aan de Koerong-Itaba, positie nam. Vanhier vertrok den volgenden morgen een oorlogschip naar Oleh-leh om de zieken en gewonden en de krijgsgevangenen over te brengenen tevens Toekoe Lampasei af te halendie naar Kloeang zou wor den overgebracht. Uit het bivouak te Loenga werden de volgende dagen verkennin gen gedaan naar de kloven van Djempit en Beradoeauen door den laatstvermelden pas keerde de kolonne den 245ten naar Pekan Badak terug, een post te Boekit-Seboen achterlatende. Juist had de vijand op nieuw tegen onze oosterlinie eene drei gende houding aangenomen. Door de duisternis begunstigd, sloop in den nacht van 23 op 24 Januari eene bende van circa 25 Atjehers van de zijde van Pinang tusschen Lamprit en Lemboeh-noordoost

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1877 | | pagina 107